Het was een heerlijke herfstdag geweest. Een dag vol stralende
zon, een blauwe hemel en de prachtigste kleuren die je kunt zien bij stervende
planten. Rood, roest, geel, bruin,… . Lui als ik ben had ik vooral van achter
mijn raam genoten van dit kleurenspel. Geen zin om buiten te gaan en te
bevriezen van de kou. De enkele keren dat ik buiten was geweest kon ik op twee
vingers tellen. Een om de vuilniszak buiten te zetten en twee om de post uit te
halen. En ja ik deed dat in pyama en op sloffen tot groot jolijt van de buurman
die altijd toevallig buitenkwam als ik buiten was. Een beetje een griezelige
vent. Ik schatte hem eind de zestig, maar het kon ook begin zeventig zijn. Als
hij lachte zag je nog enkele bruine stompjes. Je kon zijn stinkende adem al van
ver ruiken. Zijn kleren waren aftands en ik vermoedde dat wassen enkel
plaatsvond als het Kerstmis en Pasen was. Hij had van die priemende ijsblauwe
ogen. Ze keken dwars door je heen. Hij keek alsof hij je elk moment kon
bespringen. Door zijn sjofele grijze pet kon ik niet uitmaken of hij al dan
niet haar had.
Meestal zat hij op zijn stoeltje aan de voordeur, te kijken naar de mensen die voorbij kwamen. Zijn gezicht stond dikwijls op onweer en mensen die langs hem moesten passeren liepen of fietsten meestal in een boogje voorbij. En als zijn uiterlijk niet hielp om de mensen angst aan te jagen, dan deed zijn kat dat wel. Het vuil grijze mormel was de schrik van de buurt. Het beest hing vol klitten en zag er verwaarloosd uit. Haar groen ogen keken je strak aan alsof ze je wou hypnotiseren. Ze lag vaak op zijn schoot en als je passeerde blies ze je vervaarlijk toe. Daarnaast scharrelden geniepige kippen in zijn overvolle voortuintje. Zijn schurftige hond zag eruit alsof hij te lui was om wat dan ook te doen, maar owee als je vijf centimeter te dichtkwam. Als een veer sprong hij dan recht blafte en gromde. Iedere keer liet ik mij vangen en sprong dan een meter de lucht in van het schrikken. Het beest zat waarschijnlijk onder de vlooien en hij stonk.
Meestal zat hij op zijn stoeltje aan de voordeur, te kijken naar de mensen die voorbij kwamen. Zijn gezicht stond dikwijls op onweer en mensen die langs hem moesten passeren liepen of fietsten meestal in een boogje voorbij. En als zijn uiterlijk niet hielp om de mensen angst aan te jagen, dan deed zijn kat dat wel. Het vuil grijze mormel was de schrik van de buurt. Het beest hing vol klitten en zag er verwaarloosd uit. Haar groen ogen keken je strak aan alsof ze je wou hypnotiseren. Ze lag vaak op zijn schoot en als je passeerde blies ze je vervaarlijk toe. Daarnaast scharrelden geniepige kippen in zijn overvolle voortuintje. Zijn schurftige hond zag eruit alsof hij te lui was om wat dan ook te doen, maar owee als je vijf centimeter te dichtkwam. Als een veer sprong hij dan recht blafte en gromde. Iedere keer liet ik mij vangen en sprong dan een meter de lucht in van het schrikken. Het beest zat waarschijnlijk onder de vlooien en hij stonk.
Het was al pikdonker en ik voelde het weer veranderen. De wind
stak op en wolken pakten dreigend opeen. Het duurde niet lang of de eerst regen
viel naar beneden. Het werd kil in huis. Ik begon te bibberen, tijd dus voor
een lekker warm bad.
Dampend stroomde het warme water in de kuip. Het geurende schuim
deed zijn werk. Algauw vulde de badkamer zich met de geur van lavendel en roos.
De kaarsjes gaven de badkamer een feeërieke stemming. Een streepje rustige
pianomuziek maakte het plaatje compleet. Ik nam nog een slok van mijn glas rode
wijn. Mijn kleren gooide ik op een hoopje. Het was tijd om mij onder te
dompelen in het warme water en te genieten van muziek, wijn en mijn boek. Het
warme water omhulde mijn lichaam samen met het schuim. Ik grinnikte even toen
ik zag hoe strategisch de hoopjes schuim over het water dreven. Opeens hoorde
ik een plof. Ik schrok op. Wat was dat? Toen zag ik dat mijn boek van de rand
gevallen was. Ik droogde mijn handen af en viste Carrie van de grond. Waar was
ik gebleven. Het geluid en het gevoel van papier maakten mij rustig. Stephen
King, ik hou van zijn verhalen. Lekker griezelen en huiveren. En deze avond was
ideaal.
Ik rilde, niet van de horror die beschreven werd, maar van de kou.
Snel wat warm water bijdoen en verder lezen. Wat was het spannend. Hoewel ik
dit verhaal al honderden keren gelezen had, kreeg ik er nog steeds kippenvel
van. Het water kreeg weer wat warmer en ik draaide de kraan met mijn voet
dicht. Toen merkte ik dat de muziek opgehouden was met spelen, mijn cd was
waarschijnlijk ten einde. Gretig las ik verder, steeds meer en meer huiverend.
Nog een rilling, dus snel nog wat warm water erbij. Ik draaide de kraan weer
dicht en hoorde weer de stilte. Enkel het hele zachte geklots van het water
tegen de rand van het bad. Hoorde ik nu iets? Ik spitste mijn oren, maar het
bleef stil. Een beetje argwanend las ik verder. Ik liet me teveel meeslepen
door Carrie. Maar dan hoorde ik het weer. Een soort van zacht gekras. Heel even
diep adem halen nu. Voorzichtig keek ik over de rand van het bad, de badkamer
in. De gezellige feeërieke sfeer maakt plaats voor een schemerige bangelijke
atmosfeer. Dit was absurd. Ik bekeek het boek en deed het dicht. Misschien toch
iets teveel gegriezeld vandaag. Ik nam mijn glas wijn dat ik nog bijna niet
aangeraakt had en nam nog een slok. Ik ontspande weer.
‘Krsss, krsss, krsss’ Ik sperde mijn ogen wijd open. Nu wist ik
het zeker. Hier was iets. Ik zat naakt in bad en hier is iets of iemand in
huis. Opeens zag ik een Hitchock scéne voor mij. Nee, zei ik bij mezelf, niet panikeren, dit
is gewoon iets onschuldig, zeker weten. Ik hapte wat lucht en tuurde over de
badrand. Niets te zien maar het geluid bleef. Het leek op het geluid van nagels
op een krijtbord. Ik kreeg weer rillingen, maar deze keer niet van de kou. En
dan opeens zag ik het, mijn hart stond stil. Iets of iemand bewoog achter de deur.
Ik zag een schaduw bewegen en dan opeens floepte er iets grijs onder de deur.
Ik probeerde niet in paniek te raken. Wat moest ik doen? Wat moest ik doen? Het
geluid werd dwingender. Het wilde echt naar binnen. Vanalles drong er door mijn
gedachten, een man met een mes, een bleek witblond kind met donkere vlekken
onder haar helblauwe ogen in een wit gewaad , hondsdolle hond,… .
Het gekras klonk door merg en been. En toen wist ik wat ik moest
doen. Voorzichtig tilde ik mijn been het bad uit, zo weinig mogelijk
geluidmakend. Mijn ene been stond al op de handdoek op de grond. Ik reikte ver
om mijn handdoek te nemen. Die was ik natuurlijk vergeten bij het bad te
leggen. Bijna verloor ik mijn evenwicht. Stuntelig wist ik overeind te blijven
zonder veel lawaai te maken. Het gekras ging door en het grijze ding floepte af
en toe vanonder de deur. Ik wikkelde bibberig de handdoek rond mij en ademde
nog eens heel diep. De haardroger schoot er door mijn hoofd. Ik gooi de deur
open en mep zo hard ik kan. Dat was mijn geniale plan. Mijn hand zo stil mogelijk
houdend, greep ik de deurknop. In mijn hoofd telde ik tot drie. Eén… twee… drie… en ik trok de deur open. Niets
te zien. De half verlichte gang was leeg. De deur van mijn slaapkamer stond
open en daar was alleen een donker gat te zien.
En dan hoorde ik het, het klonk achter mij. Ik verstijfde helemaal. Het
geluid ging door merg en been. Ik voelde hoe ik mijn haardroger uit mijn hand
viel en met een bonk op de grond belande. Traag draaide ik mij om en keek naar
beneden. Mijn blik ging verder en kwam oog in oog te staan met twee dreigend
kijkende felgroene ogen. Verschrikt deinsde ik achteruit. Daar stond ze, de
gemene teef! Angst maakte plaats voor woede. Ik greep ze aan haar nekvel en droeg ze met gestrekte arm voor me uit.
Donderend liep ik de trap af. Met een ruk deed ik de voordeur open en stapte de
straat over. Ik brieste. Luid bonkte ik
op de deur. Die kraakte en spokte toen die openging. Het o zo gekende gezicht
deed open. De walgelijke geur kwam me tegemoet.
‘Ik heb hier iets van jou, me dunkt’ schreeuwde ik hem toe en
duwde zijn groezelige grijze afgrijselijke kat in zijn handen. ‘En laat ze
nooit, maar dan ook nooit meer mijn huis binnenkomen.’ Ik draaide me met een
ruk om en beende terug naar mijn huis. Het was pas toen ik de deur dicht deed besefte ik dat ik niet meer dan een handdoek om had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten