woensdag 4 december 2013

Na een heerlijke herfstdag

Het was een heerlijke herfstdag geweest. Een dag vol stralende zon, een blauwe hemel en de prachtigste kleuren die je kunt zien bij stervende planten. Rood, roest, geel, bruin,… . Lui als ik ben had ik vooral van achter mijn raam genoten van dit kleurenspel. Geen zin om buiten te gaan en te bevriezen van de kou. De enkele keren dat ik buiten was geweest kon ik op twee vingers tellen. Een om de vuilniszak buiten te zetten en twee om de post uit te halen. En ja ik deed dat in pyama en op sloffen tot groot jolijt van de buurman die altijd toevallig buitenkwam als ik buiten was. Een beetje een griezelige vent. Ik schatte hem eind de zestig, maar het kon ook begin zeventig zijn. Als hij lachte zag je nog enkele bruine stompjes. Je kon zijn stinkende adem al van ver ruiken. Zijn kleren waren aftands en ik vermoedde dat wassen enkel plaatsvond als het Kerstmis en Pasen was. Hij had van die priemende ijsblauwe ogen. Ze keken dwars door je heen. Hij keek alsof hij je elk moment kon bespringen. Door zijn sjofele grijze pet kon ik niet uitmaken of hij al dan niet haar had.
Meestal zat hij op zijn stoeltje aan de voordeur, te kijken naar de mensen die voorbij kwamen. Zijn gezicht stond dikwijls op onweer en mensen die langs hem moesten passeren liepen of fietsten meestal in een boogje voorbij. En als zijn uiterlijk niet hielp om de mensen angst aan te jagen, dan deed zijn kat dat wel. Het vuil grijze mormel was de schrik van de buurt. Het beest hing vol klitten en zag er verwaarloosd uit. Haar groen ogen keken je strak aan alsof ze je wou hypnotiseren. Ze lag vaak op zijn schoot en als je passeerde blies ze je vervaarlijk toe. Daarnaast scharrelden geniepige kippen in zijn overvolle voortuintje. Zijn schurftige hond zag eruit alsof hij te lui was om wat dan ook te doen, maar owee als je vijf centimeter te dichtkwam. Als een veer sprong hij dan recht blafte en gromde. Iedere keer liet ik mij vangen en sprong dan een meter de lucht in van het schrikken. Het beest zat waarschijnlijk onder de vlooien en hij stonk.

Het was al pikdonker en ik voelde het weer veranderen. De wind stak op en wolken pakten dreigend opeen. Het duurde niet lang of de eerst regen viel naar beneden. Het werd kil in huis. Ik begon te bibberen, tijd dus voor een lekker warm bad.

Dampend stroomde het warme water in de kuip. Het geurende schuim deed zijn werk. Algauw vulde de badkamer zich met de geur van lavendel en roos. De kaarsjes gaven de badkamer een feeërieke stemming. Een streepje rustige pianomuziek maakte het plaatje compleet. Ik nam nog een slok van mijn glas rode wijn. Mijn kleren gooide ik op een hoopje. Het was tijd om mij onder te dompelen in het warme water en te genieten van muziek, wijn en mijn boek. Het warme water omhulde mijn lichaam samen met het schuim. Ik grinnikte even toen ik zag hoe strategisch de hoopjes schuim over het water dreven. Opeens hoorde ik een plof. Ik schrok op. Wat was dat? Toen zag ik dat mijn boek van de rand gevallen was. Ik droogde mijn handen af en viste Carrie van de grond. Waar was ik gebleven. Het geluid en het gevoel van papier maakten mij rustig. Stephen King, ik hou van zijn verhalen. Lekker griezelen en huiveren. En deze avond was ideaal.

Ik rilde, niet van de horror die beschreven werd, maar van de kou. Snel wat warm water bijdoen en verder lezen. Wat was het spannend. Hoewel ik dit verhaal al honderden keren gelezen had, kreeg ik er nog steeds kippenvel van. Het water kreeg weer wat warmer en ik draaide de kraan met mijn voet dicht. Toen merkte ik dat de muziek opgehouden was met spelen, mijn cd was waarschijnlijk ten einde. Gretig las ik verder, steeds meer en meer huiverend. Nog een rilling, dus snel nog wat warm water erbij. Ik draaide de kraan weer dicht en hoorde weer de stilte. Enkel het hele zachte geklots van het water tegen de rand van het bad. Hoorde ik nu iets? Ik spitste mijn oren, maar het bleef stil. Een beetje argwanend las ik verder. Ik liet me teveel meeslepen door Carrie. Maar dan hoorde ik het weer. Een soort van zacht gekras. Heel even diep adem halen nu. Voorzichtig keek ik over de rand van het bad, de badkamer in. De gezellige feeërieke sfeer maakt plaats voor een schemerige bangelijke atmosfeer. Dit was absurd. Ik bekeek het boek en deed het dicht. Misschien toch iets teveel gegriezeld vandaag. Ik nam mijn glas wijn dat ik nog bijna niet aangeraakt had en nam nog een slok. Ik ontspande weer.
‘Krsss, krsss, krsss’ Ik sperde mijn ogen wijd open. Nu wist ik het zeker. Hier was iets. Ik zat naakt in bad en hier is iets of iemand in huis. Opeens zag ik een Hitchock scéne voor mij.  Nee, zei ik bij mezelf, niet panikeren, dit is gewoon iets onschuldig, zeker weten. Ik hapte wat lucht en tuurde over de badrand. Niets te zien maar het geluid bleef. Het leek op het geluid van nagels op een krijtbord. Ik kreeg weer rillingen, maar deze keer niet van de kou. En dan opeens zag ik het, mijn hart stond stil. Iets of iemand bewoog achter de deur. Ik zag een schaduw bewegen en dan opeens floepte er iets grijs onder de deur. Ik probeerde niet in paniek te raken. Wat moest ik doen? Wat moest ik doen? Het geluid werd dwingender. Het wilde echt naar binnen. Vanalles drong er door mijn gedachten, een man met een mes, een bleek witblond kind met donkere vlekken onder haar helblauwe ogen in een wit gewaad , hondsdolle hond,… .
Het gekras klonk door merg en been. En toen wist ik wat ik moest doen. Voorzichtig tilde ik mijn been het bad uit, zo weinig mogelijk geluidmakend. Mijn ene been stond al op de handdoek op de grond. Ik reikte ver om mijn handdoek te nemen. Die was ik natuurlijk vergeten bij het bad te leggen. Bijna verloor ik mijn evenwicht. Stuntelig wist ik overeind te blijven zonder veel lawaai te maken. Het gekras ging door en het grijze ding floepte af en toe vanonder de deur. Ik wikkelde bibberig de handdoek rond mij en ademde nog eens heel diep. De haardroger schoot er door mijn hoofd. Ik gooi de deur open en mep zo hard ik kan. Dat was mijn geniale plan. Mijn hand zo stil mogelijk houdend, greep ik de deurknop. In mijn hoofd telde ik tot drie. Eén…   twee… drie… en ik trok de deur open. Niets te zien. De half verlichte gang was leeg. De deur van mijn slaapkamer stond open en daar was alleen een donker gat te zien.  En dan hoorde ik het, het klonk achter mij. Ik verstijfde helemaal. Het geluid ging door merg en been. Ik voelde hoe ik mijn haardroger uit mijn hand viel en met een bonk op de grond belande. Traag draaide ik mij om en keek naar beneden. Mijn blik ging verder en kwam oog in oog te staan met twee dreigend kijkende felgroene ogen. Verschrikt deinsde ik achteruit. Daar stond ze, de gemene teef! Angst maakte plaats voor woede. Ik greep ze aan haar nekvel en droeg ze met gestrekte arm voor me uit. Donderend liep ik de trap af. Met een ruk deed ik de voordeur open en stapte de straat over.  Ik brieste. Luid bonkte ik op de deur. Die kraakte en spokte toen die openging. Het o zo gekende gezicht deed open. De walgelijke geur kwam me tegemoet.

‘Ik heb hier iets van jou, me dunkt’ schreeuwde ik hem toe en duwde zijn groezelige grijze afgrijselijke kat in zijn handen. ‘En laat ze nooit, maar dan ook nooit meer mijn huis binnenkomen.’ Ik draaide me met een ruk om en beende terug naar mijn huis. Het was pas toen ik de deur dicht deed besefte ik dat ik niet meer dan een handdoek om had.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten