maandag 23 december 2013

Kerstavond


Iedereen vluchtte naar binnen, het was ijskoud daarbuiten. Zelf zat hij gezellig in de hal te kijken naar de mensen. De meesten waren gehaast, anderen liepen met hun handen vol pakjes lachend door de gang, terwijl nog anderen met een krant en een kop koffie de gang doorslenterden. Er was altijd wel iets te zien in het station. Het was er meestal lekker warm en rond deze tijd ook echt wel gezellig. Foute kerstmuziek en kerstbomen sierden de ruimtes. Hij keek op de klok, nog tien minuten en ze zou aankomen. Het moment van de dag waar hij voor opstond. Vandaag zou hij het haar zeggen. Deze morgen had hij zich speciaal gewassen met ijskoud water en zijn haar proberen in de plooi te krijgen.  En nu zat hij hier, te wachten.

Daar was ze, stralend als altijd. Haar lange blonde haar zat in de war en piepte vanonder haar donkere muts. Ze wierp een blik met haar twinkelende blauwe ogen en glimlachte verlegen terwijl een roze blos haar bleke gezichtje kleurde. Het aftandse winkeltasje rolde achter haar aan. Hij klopte op het karton als teken dat ze naast hem mocht zitten. Voorzichtig schoof hij een beetje op. Zijn gedeukte blikje zette hij een beetje uit de weg. Je wist maar nooit.
Zachtjes zette ze zich naast hem neer, deed haar muts en handschoenen af en ritste haar jas open. Hij keek in haar prachtige blauwe ogen. Ogen om in te verdrinken. Zelf had hij ook blauwe ogen, bruingrijs haar en groot was hij ook. Zij was een kleintje maar zo schattig en lief.
‘Dag mooie meid’ fluisterde hij stilletjes.
Ze grinnikte en bloosde nog meer.
‘H… h… hoi…’ stotterde ze verlegen.
‘Hier’ en hij gaf haar een kopje lauwwarme koffie. Dat hij het daarnet gestolen had, van een man die zo verdiept was in zijn krant, was maar een detail.
Gretig nam ze het aan en pakte een slok.
‘Dank je wel, het doet deugd met deze koude.’
Het bleef stil. Samen keken ze naar de mensen die zich voorbij haasten. Af en toe hoorde je het gerinkel van een muntstuk in het blikje. Nu en dan schonken mensen hen een warme glimlach vol medelijden, anderen liepen in een grote boog rond.
‘Weet je welke avond we zijn vanavond?’ brak hij opeens de stilte.
‘Nee, ik weet dat al lang niet meer, ik tel de dagen niet meer’ zei ze met een kleine kraak in haar stem. Hij zag de droefheid in haar ogen. Niemand had voor zo’n bestaan gekozen, dat wist hij ook wel, maar kerstavond was toch steeds speciaal, ook al leefde je op de straat.
‘Het is Kerstavond’ glimlachte hij en keek haar hoopvol aan.
Ze zei niets, ze plukte wat afwezig aan de touwtjes die los hingen aan haar dikke wollen jas.
‘Kerstavond’ probeerde hij nog eens.
Weer bleef het stil, deze keer keek ze op en zag hij tranen in haar ogen. Een traan gleed zacht naar beneden en liet een blanke streep achter op haar vuile wang.
‘Niet huilen, niet huilen…’ hij wist niet wat hij moest doen. Haalde dan maar een groezelige zakdoek uit en wreef onhandig haar tranen weg. Het blanke streepje werd weer gevuld met vuil. Teder streelde hij haar lange warrige haren en veegde een lok uit haar gezicht.
‘Kom,’ zei hij en hij pakte haar hand. ‘We gaan naar een plek waar het heel mooi is.’ Verbaasd keek ze hem aan. Hij sprong enthousiast recht.
‘Allez kom.’ Snel raapten ze hun spullen bijeen. Het blikje werd geteld. Het was echt wel kerstavond vandaag, er zat voor vijftig euro in. Gretig stak hij het in zijn zak, pakte haar hand en trok haar mee. Onderweg zag hij nog een dik deken liggen. Vluchtig keek hij rond en griste het mee. Eerst tijd om hun lege buik te vullen.

De klok van de kerk sloeg al elf uur. Aan de open hemel fonkelden honderden sterren en de volle maan prijkte in volle glorie aan de hemel. Onder hun voeten kraakte de sneeuw. Ze liepen hand in hand door het stille park. Het was prachtig. Kerstverlichting gaven de ijskegels een blauwe gloed. Een vuurkorf in de grote kerststal stond nog licht te smeulen, maar het park was verlaten. Hij grabbelde in zijn spullen en vond enkele houten sigarenkistjes. Voorzichtig legde hij die op het smeulende hout en blies. Het duurde niet lang of knetterend schoten de kistjes in brand. Ze trok aan zijn mouw en wees naar het muurtje wat verder. Daar lagen nog enkele houtblokken onder een afdakje. Breed glimlachend haalde hij enkele blokken. Het vuur werd groter en warmer. Ze zetten zich in het stro van de stal en hij sloeg het dikke warme deken rond hen. Samen keken ze naar het vuur, het prachtige park dat eruit zag als een sprookje en naar de sterren aan de hemel. Hij keek haar verliefd aan. Het vuur gaf haar gezicht een engelengloed. Teder streelde hij opnieuw haar warrige lokken en haar wang. Intens en vol verwachting keek ze in zijn ogen. Heel zachtjes naderde hij haar lippen en drukte die van hem er voorzichtig op. Een hemelse warmte verspreidde zich over zijn lichaam en hij voelde zich immens gelukkig. De zalig kus bleef duren. Hij pakte haar nog dichter vast. Hun ademhaling versnelde en het ritme van hun hart klopte sneller. Hun lippen gleden over elkaar en hun handen verdwenen onder hun kleren en raakte elkaars naakte huid aan. Zachtjes duwde hij haar neer. Heel even onderbrak ze de kus en keek hem liefdevol aan. Haar ogen stonden vol verlangen en liefde voor hem. Zijn lippen verkenden verder haar lichaam, zo goed en kwaad mogelijk als kon. Hun lichamen verstrengelden in elkaar. Teder bedreven ze de liefde terwijl sterren en de maan toekeken.
En dan verscheen het eerste sneeuwvlokje. Een werd al snel twee. Haastig legde hij nog enkele blokken hout op het vuur dat gelukkig beschut was voor de sneeuw. Ze kropen dicht tegen elkaar aan.
‘Ik hou van je, mijn lieve kleine meid’ fluisterde hij met heel zijn hart.
‘Ik hou van ook van je, mijn lieve knappe prins’ fluisterde ze terug. Hij voelde de warmte van de liefde weer over zich lopen. Hij kuste haar opnieuw en het prachtige spel van de liefde begon opnieuw.
De klok van de kerktoren sloeg één uur en in het verlaten park in de kerststal lagen twee overgelukkige mensen verstrengeld in elkaars armen te slapen. Ze waren in de zevende hemel.


‘Miljard, zo koud, min 15 deze nacht’ bromde de parkwachter. Hij had er geen zin in vandaag, het was Kerstmis. Maar, de plicht roept. Straks kwamen de mensen weer het park in om de levende kerststal te bewonderen. Hij moest de vuurkorven weer aankrijgen, na de verschrikkelijke sneeuwval van deze nacht. Foeterend ging hij verder tot hij bij de kerststal kwam. Daar vond hij hen. Verstrengeld ineen met een gelukzalige glimlach op hun lippen. Hij bleef staan en aanschouwde het tafereel. Hun lippen en neus waren blauw.

woensdag 4 december 2013

Na een heerlijke herfstdag

Het was een heerlijke herfstdag geweest. Een dag vol stralende zon, een blauwe hemel en de prachtigste kleuren die je kunt zien bij stervende planten. Rood, roest, geel, bruin,… . Lui als ik ben had ik vooral van achter mijn raam genoten van dit kleurenspel. Geen zin om buiten te gaan en te bevriezen van de kou. De enkele keren dat ik buiten was geweest kon ik op twee vingers tellen. Een om de vuilniszak buiten te zetten en twee om de post uit te halen. En ja ik deed dat in pyama en op sloffen tot groot jolijt van de buurman die altijd toevallig buitenkwam als ik buiten was. Een beetje een griezelige vent. Ik schatte hem eind de zestig, maar het kon ook begin zeventig zijn. Als hij lachte zag je nog enkele bruine stompjes. Je kon zijn stinkende adem al van ver ruiken. Zijn kleren waren aftands en ik vermoedde dat wassen enkel plaatsvond als het Kerstmis en Pasen was. Hij had van die priemende ijsblauwe ogen. Ze keken dwars door je heen. Hij keek alsof hij je elk moment kon bespringen. Door zijn sjofele grijze pet kon ik niet uitmaken of hij al dan niet haar had.
Meestal zat hij op zijn stoeltje aan de voordeur, te kijken naar de mensen die voorbij kwamen. Zijn gezicht stond dikwijls op onweer en mensen die langs hem moesten passeren liepen of fietsten meestal in een boogje voorbij. En als zijn uiterlijk niet hielp om de mensen angst aan te jagen, dan deed zijn kat dat wel. Het vuil grijze mormel was de schrik van de buurt. Het beest hing vol klitten en zag er verwaarloosd uit. Haar groen ogen keken je strak aan alsof ze je wou hypnotiseren. Ze lag vaak op zijn schoot en als je passeerde blies ze je vervaarlijk toe. Daarnaast scharrelden geniepige kippen in zijn overvolle voortuintje. Zijn schurftige hond zag eruit alsof hij te lui was om wat dan ook te doen, maar owee als je vijf centimeter te dichtkwam. Als een veer sprong hij dan recht blafte en gromde. Iedere keer liet ik mij vangen en sprong dan een meter de lucht in van het schrikken. Het beest zat waarschijnlijk onder de vlooien en hij stonk.

Het was al pikdonker en ik voelde het weer veranderen. De wind stak op en wolken pakten dreigend opeen. Het duurde niet lang of de eerst regen viel naar beneden. Het werd kil in huis. Ik begon te bibberen, tijd dus voor een lekker warm bad.

Dampend stroomde het warme water in de kuip. Het geurende schuim deed zijn werk. Algauw vulde de badkamer zich met de geur van lavendel en roos. De kaarsjes gaven de badkamer een feeërieke stemming. Een streepje rustige pianomuziek maakte het plaatje compleet. Ik nam nog een slok van mijn glas rode wijn. Mijn kleren gooide ik op een hoopje. Het was tijd om mij onder te dompelen in het warme water en te genieten van muziek, wijn en mijn boek. Het warme water omhulde mijn lichaam samen met het schuim. Ik grinnikte even toen ik zag hoe strategisch de hoopjes schuim over het water dreven. Opeens hoorde ik een plof. Ik schrok op. Wat was dat? Toen zag ik dat mijn boek van de rand gevallen was. Ik droogde mijn handen af en viste Carrie van de grond. Waar was ik gebleven. Het geluid en het gevoel van papier maakten mij rustig. Stephen King, ik hou van zijn verhalen. Lekker griezelen en huiveren. En deze avond was ideaal.

Ik rilde, niet van de horror die beschreven werd, maar van de kou. Snel wat warm water bijdoen en verder lezen. Wat was het spannend. Hoewel ik dit verhaal al honderden keren gelezen had, kreeg ik er nog steeds kippenvel van. Het water kreeg weer wat warmer en ik draaide de kraan met mijn voet dicht. Toen merkte ik dat de muziek opgehouden was met spelen, mijn cd was waarschijnlijk ten einde. Gretig las ik verder, steeds meer en meer huiverend. Nog een rilling, dus snel nog wat warm water erbij. Ik draaide de kraan weer dicht en hoorde weer de stilte. Enkel het hele zachte geklots van het water tegen de rand van het bad. Hoorde ik nu iets? Ik spitste mijn oren, maar het bleef stil. Een beetje argwanend las ik verder. Ik liet me teveel meeslepen door Carrie. Maar dan hoorde ik het weer. Een soort van zacht gekras. Heel even diep adem halen nu. Voorzichtig keek ik over de rand van het bad, de badkamer in. De gezellige feeërieke sfeer maakt plaats voor een schemerige bangelijke atmosfeer. Dit was absurd. Ik bekeek het boek en deed het dicht. Misschien toch iets teveel gegriezeld vandaag. Ik nam mijn glas wijn dat ik nog bijna niet aangeraakt had en nam nog een slok. Ik ontspande weer.
‘Krsss, krsss, krsss’ Ik sperde mijn ogen wijd open. Nu wist ik het zeker. Hier was iets. Ik zat naakt in bad en hier is iets of iemand in huis. Opeens zag ik een Hitchock scéne voor mij.  Nee, zei ik bij mezelf, niet panikeren, dit is gewoon iets onschuldig, zeker weten. Ik hapte wat lucht en tuurde over de badrand. Niets te zien maar het geluid bleef. Het leek op het geluid van nagels op een krijtbord. Ik kreeg weer rillingen, maar deze keer niet van de kou. En dan opeens zag ik het, mijn hart stond stil. Iets of iemand bewoog achter de deur. Ik zag een schaduw bewegen en dan opeens floepte er iets grijs onder de deur. Ik probeerde niet in paniek te raken. Wat moest ik doen? Wat moest ik doen? Het geluid werd dwingender. Het wilde echt naar binnen. Vanalles drong er door mijn gedachten, een man met een mes, een bleek witblond kind met donkere vlekken onder haar helblauwe ogen in een wit gewaad , hondsdolle hond,… .
Het gekras klonk door merg en been. En toen wist ik wat ik moest doen. Voorzichtig tilde ik mijn been het bad uit, zo weinig mogelijk geluidmakend. Mijn ene been stond al op de handdoek op de grond. Ik reikte ver om mijn handdoek te nemen. Die was ik natuurlijk vergeten bij het bad te leggen. Bijna verloor ik mijn evenwicht. Stuntelig wist ik overeind te blijven zonder veel lawaai te maken. Het gekras ging door en het grijze ding floepte af en toe vanonder de deur. Ik wikkelde bibberig de handdoek rond mij en ademde nog eens heel diep. De haardroger schoot er door mijn hoofd. Ik gooi de deur open en mep zo hard ik kan. Dat was mijn geniale plan. Mijn hand zo stil mogelijk houdend, greep ik de deurknop. In mijn hoofd telde ik tot drie. Eén…   twee… drie… en ik trok de deur open. Niets te zien. De half verlichte gang was leeg. De deur van mijn slaapkamer stond open en daar was alleen een donker gat te zien.  En dan hoorde ik het, het klonk achter mij. Ik verstijfde helemaal. Het geluid ging door merg en been. Ik voelde hoe ik mijn haardroger uit mijn hand viel en met een bonk op de grond belande. Traag draaide ik mij om en keek naar beneden. Mijn blik ging verder en kwam oog in oog te staan met twee dreigend kijkende felgroene ogen. Verschrikt deinsde ik achteruit. Daar stond ze, de gemene teef! Angst maakte plaats voor woede. Ik greep ze aan haar nekvel en droeg ze met gestrekte arm voor me uit. Donderend liep ik de trap af. Met een ruk deed ik de voordeur open en stapte de straat over.  Ik brieste. Luid bonkte ik op de deur. Die kraakte en spokte toen die openging. Het o zo gekende gezicht deed open. De walgelijke geur kwam me tegemoet.

‘Ik heb hier iets van jou, me dunkt’ schreeuwde ik hem toe en duwde zijn groezelige grijze afgrijselijke kat in zijn handen. ‘En laat ze nooit, maar dan ook nooit meer mijn huis binnenkomen.’ Ik draaide me met een ruk om en beende terug naar mijn huis. Het was pas toen ik de deur dicht deed besefte ik dat ik niet meer dan een handdoek om had.

dinsdag 12 november 2013

Een zondags fietstochtje, deel 2

Ze keek naar buiten en zag dat de zon door de wolken piepte. Er stond een krachtige wind, maar ze wist dat die hem niet zou tegenhouden. In de badkamer was hij zijn wielrennerspak aan het aantrekken. De gebloemde porseleinen klok in haar parelwitte keuken gaf 8u18 aan. Binnen een twaalftal minuten zou hij vertrekken. Haar oog viel op een vlekje op het aanrecht. Snel pakte ze haar vod en veegde het weg. Haar ogen speurden de keuken af, opzoek naar nog een onregelmatigheid. Ze draait haar orchidee, uit plastic uiteraard, een heel klein beetje zodat de bloem parallel stond met de tekening op de bloempot. In haar huis alleen maar plastic planten en bloemen, op die manier werd niks vuil en kon ze er makkelijk het stof vanaf doen. Ze keek nog eens op de klok. 8u21. Ze hoorde hoe hij de eiken trap afging. Met een lichte zenuwachtigheid wreef ze haar handen over elkaar. Nog negen minuten en dan was hij weg. Ze veegde nog een stofje van haar kast. Hij kwam de keuken binnen en glimlachte naar haar.
Dan was het zover. Ervaren klikte hij in zijn pedalen en gaf een eerste duw. Ze zwaaide nog eens en zodra hij uit het zicht was, gooide ze de deur toe. Voor de zoveelste maal keek ze op de klok. 8u33, nog even. Ze haalde heel diep adem en blies krachtig uit. Zou ze wel doorgaan met haar plan? De vertwijfeling bekroop haar even terwijl ze de trap opliep om naar de badkamer te gaan. Toen ze die opende wiste ze het zeker, het was een goed plan. Zijn pyama hing slordig over het bad. De tandpastatube zat in het blauwe potje in plaats van het oranje. Zijn washandje had hij nota bene op de chauffage gelegd hoewel ze al honderden keren gezegd had om die op de handdoekenwarmer te hangen. In nog geen twee minuten had ze alles weer netjes opgeruimd zoals het hoorde volgens haar normen. Tevreden keek ze naar het resultaat, een mooie nette verzorgde marmeren badkamer. Toen ging de bel. Haar hart sloeg over. Hij was er. Eindelijk, hij was er. Als een dartel veulen, op haar manier dan, liep ze de trap af. Ze hapte nog heel even naar adem en voelde of haar witblonde haar nog strak in een dotje zat. Toen alles nauwkeurig nagevoeld was, deed ze een beetje beverig de deur open. Daar stond hij. Hij straalde weer zoals de eerste keer dat ze hem zag. Hij was een adonis. Zijn zwarte glimmende haar zat strak in een paardenstaartje, zijn donder bruine ogen en zijn parelwitte glimlach gaven hem de uitstraling van een fotomodel. Hij zag er proportioneel gespierd uit, maar niet zoals bodybuilders. Als een verlegen tiener glimlachte ze naar hem en deed teken dat hij binnen mocht. Ze begeleidde hem naar de salon. De plastic hoes over de zwart leren zetel kraakte een beetje toen hij neer ging zitten. Ze vroeg of hij iets wou om te drinken? Met een accent dat niet thuis te wijzen was, vroeg hij wat water. Ze trippelde naar de keuken en kwam terug met twee glaasjes. De kurken onderleggers werden boven gehaald.
‘Ik heb niet veel tijd,’ zei hij ‘we moeten het snel afhandelen zodat er zeker geen vermoeden is.’
Ze wist dat hij gelijk had.
‘Hoe wil je het aanpakken?’ vroeg ze terwijl ze een zacht muziekje opzette om de ietwat gespannen sfeer wat te breken.
‘Zo moeilijk is het niet, ik heb al heel wat ervaring.’ knipoogde hij terwijl hij rechtstond en naar haar op haar af stapte. Ze lachte wat zenuwachtig en sloot heel even haar ogen. Zou ze dit wel doen? Ze kon nog snel alles afblazen. Snel ging het scenario nog eens door haar hoofd. Twijfel begon te knagen, net als een schuldgevoel. Hij stond nu recht tegenover haar en keek diep in haar ijsblauwe ogen. Ze voelde zijn adem tegen haar wang. Hij nam haar kin voorzichtig in zijn hand.
‘Ben je het zeker? Je moet nu beslissen.’ fluisterde hij.
‘Ja, doe maar…’ hoorde ze zichzelf zeggen. Ze had haarzelf niet meer in de hand. Zijn aanwezigheid bedwelmde haar. Net als de eerste keer dat ze hem zag. Hij glimlachte en zijn ogen straalden. Zijn hand ging naar beneden en hij haalde zijn telefoon uit zijn broekzak.
‘Ja, begin er maar aan.’ hij keek op zijn horloge ‘binnen vijf minuten is hij ter plaatse dus, breng alles maar snel in gereedheid.’ Hij klapte zijn telefoon toe en grijnsde naar haar.
‘Het komt goed hoor.’ Hij nam haar hand vast en kuste die. Voor ze het goed en wel besefte was hij de deur uit. Nu was het bang afwachten. Op een soort van automatische piloot streek ze de plastic glad en nam ze de twee onaangeroerde glazen mee naar de keuken. Ze trok haar plastic handschoenen aan en waste de glazen af. Het papier van de krant die ze opplooide knisperde en ze legde hem op de keukentafel. Zonder nadenken trok ze naar boven naar de slaapkamer. Ze liet zich op het hemelbed vallen en tuurde de kamer rond. Op zijn stoel hingen zijn kleren. Traag kwam ze recht en stapte erop af. Ze rook aan zijn hemd. Zijn walgelijke zweetgeur sloeg in haar neus. Ze keek op de klok, hij zou hier elk moment kunnen terug zijn.
De bel ging voor de tweede keer vandaag. Ze schrok op uit haar gedachten, was ze nu in slaap gevallen op haar bed? Zat haar haar nog goed? Snel voelde ze even, alles was nog in orde. Met een onrustig gevoel opende ze de deur. Hij stond er weer, de adonis. Iets minder netjes dan daarnet weliswaar.
‘Gelukt?’ vroeg ze met een benepen stemmetje.
‘Ja, alles ging volgens plan. Het lichaam van de vrouw die Alexi in de rivier gooide, ligt al terug in het mortuarium van het ziekenhuis. Dat was een goed idee van je om twee zakjes bloed in haar lichaam te spuiten, het zorgde voor een nog realistischer effect. Niemand heeft iets gemerkt. Marec moest niet te lang onder water blijven om dat lijk te doen bewegen. En dat de ambulanciers drie Russen waren, was niemand opgevallen. De politie zelf was snel ter plaatse omdat ik direct gebeld heb. Ze hebben hem meegenomen. Hij zit daar nu voor verhoor.’
Hij grijnsde naar haar. ‘Alexi wacht trouwens op hem, straks is het over.’
‘Goed,’ zei ze opgelucht, haar plan had gewerkt. ‘Ik haal het koffertje.’
Twee minuten later was ze terug, met het koffertje. Al zes jaar lang, sinds ze getrouwd waren, stak ze elke week een briefje van 50 euro in het koffertje. Ze haalde de helft van het bedrag uit en deed het in twee grote broodzakken.
‘Hier, de rest krijg je zodra ik iets van de politie hoor.’
Voor de derde keer ging die ochtend de bel. Ze poeierde snel haar gezicht nog met een bleke blush. Toen ze de deur opendeed stonden ze voor haar de politie.
Ze begon te lachen. Een griezelig luide lach weerklonk door de gang. De politie was vol medelijden vertrokken. Echtgenoot nummer vijf lag weldra bij de pieren. Alweer een levensverzekering en een erfenis. Ze wist wat haar te doen stond, er was iemand die troost nodig had en ze legde een krantenartikel netjes op de keukentafel.


Op de keukentafel lag een uitgeknipt krantenartikel met als kop ‘Vrouw van miljardair gisteren overleden na ongeval.’ 

donderdag 31 oktober 2013

Naamloos 2

Twee armen om me heen
ook al zeg je niets
dit zegt veel meer dan woorden alleen...

Naamloos

Zwierig valt stof
op de
grond
een witte streep blijft
m'n krijtje is
kleiner

maandag 29 juli 2013

Een zondagsfietstochtje

Het was halverwege de voormiddag. De zon piepte eindelijk voorzichtig door de wolken. De wind blies krachtig, maar het was nog te doen. Ervaren klikte hij in zijn pedalen en gaf een eerste duw. Hij zwaaide nog eens naar zijn vrouw en weg was hij. In zijn wielrennersoutfit van RadioShack zag hij er als een professional uit.  Eerst wat opwarmen en een beetje routine draaien. Na een half uurtje rijden kwam hij op volle kracht. Nog even en hij kwam voorbij het grote rondpunt, dan meedraaien en dan zou hij de Vaart aanschouwen. De rechte baan had hem al uren rijplezier bezorgd. Het water, de wind, af en toe een boot die voorbijkwam en de vissers. Vissers, een sport die hij nooit begrepen had. Hoe kon je nu urenlang naar een dobber zitten staren en ondertussen niets doen? Hij matte zichzelf liever af. Trap na trap, asfalt gleed onder hem voorbij, de wind in zijn gezicht en zijn spieren die strak gespannen stonden. Zijn gedachten stonden op nul. Dit was ontstressen. In de verte zag hij de eerste brug. Sprinttijd! Van het eerst komende paaltje tot aan de brug was het ongeveer 200 meter. Bedreven stelde hij zijn stopwatch in. Zodra hij bij het paaltje kwam spande hij zijn dijbenen op en duwde krachtig op de pedalen. Hij focuste zich op het verkeersbord net aan de brug. Dat was zijn eindpunt. Meter voor meter verslond hij de weg tot zijn concentratie gebroken werd. Hij hoorde een ijselijke gil. Hij zag nog net hoe iets het water inviel. Onmiddellijk trok hij zijn remmen dicht. Boven op de brug stonde een gedaante die luidop aan het lachen was. Het was een eng geluid. Een koude rilling liep over zijn lichaam. De gedaante stopte met lachen, keek hem aan en verdween in het niets. Hij hoorde geplons en keek in het water. Een vrouw spartelde in het water in een poging om boven te blijven. Zonder aarzelen trok hij zijn schoenen uit, gooide zijn zonnebril en helm aan de kant en dook het ijskoude water in. De koude benam hem even de adem. Snel stak hij zijn hoofd boven en hapte naar lucht. Hij draaide rond om te zien waar de vrouw was. Vier meter verder zag hij haar nog spartelen. Zo snel als hij kon zwom hij naar haar toe, zijn spieren protesteerden na de inspanning van daarnet. Het spartelen hield op, haar arm ging langzaam naar beneden. Hij wou hem nog net grijpen, maar zat ernaast. Hij vulde zijn longen met lucht en dook onder. In het donkere water was er niet te zien, dus greep hij op goed geluk. Opeens voelde hij iets, het voelde als een arm en trok eraan. Hij zwom naar boven. Eenmaal boven trok hij het zware gewicht naar boven. Een bleke arm kwam tevoorschijn. Zijn benen begonnen moe te worden, maar hij bleef doorbijten. Eindelijk lukte het hem om de rest van het lichaam boven te hijsen. Het gezicht was beeldschoon maar sneeuwwit. De lippen van de dame waren blauw en de ogen waren in  doodsangst wijd open gesperd. Hij haakte zijn hand onder haar kin en zwom weer naar de oever. Enkele mensen hadden zich al verzameld en een atletische jongen hielp hem de dame op de kant te hijsen. De atletische jongen deinsde terug zodra het naakte lichaam op het gras van de dijk lag.
‘Snel, ze moet beademd worden’ zelf zat hij hijgend aan de kant en snakte naar adem. Niemand reageerde. Verschrikte blikken keken hem aan. Waarom kijkt iedereen zo? Vroeg hij zich af.
‘Komaan, bel de 100.’ Hij draaide zich om en zonder nadenken begon hij de dame te beademen. Water! flitste er door zijn hoofd. Hij draaide de dame op haar zij zodat het water eventueel uit haar mond kon lopen. Er liep een straaltje water langs d’r wang. Hij legde haar weer op  haar rug. Na vijf keer te beademen, wou hij starten met de hart massage. Hij legde zijn hand al op de juiste plaats toen hij zijn hand angstig terugtrok. In zijn haast had het dat nog niet gezien. Zijn maag keerde om en hij voelde hoe misselijk hij werd. Een zuur welde op in zijn keel en hij begon te kokhalzen. In de verte hoorde hij de sirenes loeien. Vechtend tegen zijn misselijkheid probeerde hij haar weer te beademen. Mocht hij wel hartmassage geven bij zo iets? Met piepende remmen stopte de ambulance. Twee mannen liepen de dijk af naar hem toe. Ze pakten hem vast en sleurden hem aan de kant. Een derde man voegde zich bij hen en hief de vrouw op. Zomaar zonder iets te zeggen liepen ze weer naar de ambulance. Samen met een naakte lijk waar het bloed langs haar lenden naar beneden droop. Haar samen gebonden voeten bundelden slap naar beneden.
In de verte klonken nog meer sirenes. De drie mannen haastten zich en gooiden het lijk bijna de ambulance in. Met gierende banden stoof die weg. Verdwaasd bleef hij achter.
Hij had de politie uitleg moeten geven over wat er gebeurd was en waar het lijk was. Ze geloofden hem eerst niet want de ambulance was pas met hen aangekomen. Als het slachtoffer dood was, moest het sowieso ter plaatse blijven voor verder onderzoek. Het tolde in zijn hoofd, wat was hier aan de hand?

De ondervragingen bleven maar duren. Pas na enkele uren lieten ze hem weer gaan.  Een beetje slapjes op zijn benen stapte hij naar zijn fiets. Aan zijn zadel hing een briefje. Voorzichtig pakte hij het vast.
Je weet teveel…

Hij keek angstig rondom zich, niets te zien. Beverig nam hij het stuur van zijn fiets vast. Een geluid achter zich deed hem verstijven. Hij kreeg de tijd niet om zich om te draaien.



De voordeur ging voorzichtig open. Een verontrust gezicht deed de deur open.
‘Mevrouw, we hebben slecht nieuws voor je…’ zei de agente.

maandag 15 juli 2013

Zwierig

 
Zwierig kringel je naar boven
Wit en mysterieus
Als een sluier dwarrel je op en neer
En langzaam sterf je weg in het…
niets

donderdag 27 juni 2013

Tederheid

Langzaam strelen je handen
de huid van mijn lichaam
zo teder
en liefdevol
ik hoop
dat het nooit eindigen zal

vrijdag 21 juni 2013

Verontwaardiging_ 55-woordverhaaltjes 4

‘Dit zijn barslechte boeken!’ het oude besje keek de bibliothecaris verontwaardigd aan.
‘Ja, het zijn inderdaad geen literaire hoogtepunten’ grinnikte hij.
‘Dat is nog het minste, er staat helemaal niet nieuws in’ zei het oude dametje geïrriteerd.
‘Hoezo?’
‘Ik heb alles al gedaan.’ 
Verbluft keek hij haar aan en borg toen de 50-tinten trilogie weg.

donderdag 20 juni 2013

Ziek_ 55-woordenverhaaltje 3


‘Ik voel me niet zo goed’ pruilde hij tegen haar.
Prompt haalde ze haar sexy verpleegsterpakje en witte jarretels uit.  Ze deed een wit strikje in d’r haar.
Het zweepje, een kousenband en een stethoscoop lagen al klaar.
Ze gooide zich op bed, naast hem.
‘Ik ben al beter!!!’
Het bed kraakte onder haar gewicht.

woensdag 19 juni 2013

Slaapwel _ 55-woordverhaaltje 2

Piepend ging de deur open. Een lichtstraaltje scheen de kamer binnen.
Ze trok haar donsdeken dicht tegen haar lichaam en kneep haar ogen dicht.
Voetstappen klonken in de kamer.
De vloer kraakte.

Iemand boog zich zacht ademend over haar heen.
‘Slaapwel liefje…’ hoorde ze fluisteren.

Papa deed de deur op slot.

dinsdag 18 juni 2013

Rebecca _ 55 -woordverhaaltje 1

'Rebecca!' Hij rammelde aan het slot.
'Je moet me helpen!'
Bloed liep langs zijn oog en hij voelde zijn lip zwellen.

 
Rebecca leunde tegen de muur en sloot haar ogen.
Ze opende de deur en zag zijn hoopvolle gezicht.
Ze drukte een zoen op zijn wang.
'Sorry'
Ze sloot de deur.


vrijdag 24 mei 2013

Goed advies nooit in de wind slaan



Hij zat in zijn zijden kamerjas en dronk afwezig van zijn koffie. De krantenkop op de voorpagina deed hem denken aan het gesprek dat hij gisteren gevoerd had.

-‘Zoiets onnozel heb ik nog nooit gehoord’ zei hij terwijl hij met walsende bewegingen de goudbruine kleur van de whisky bekeek. Hij rook het heerlijke aroma dat opsteeg uit het glas.
- ‘Waarom is dat nu onnozel? Net omdat het zo absurd is, moet het wel werken’ zei Arnold en hij lurkte aan zijn sigaar. Sliertjes rook kringelden langzaam omhoog en stierven weg in het ijle. Hij bood Thompson er een aan, die op zijn beurt de sigaar maar al te graag aannam.
-‘Denk je nu echt dat ze zo zot zullen zijn om dat te doen? Het is verdorie het enige wat sommigen nog hebben’ zei hij half mompelend met de sigaar in zijn mondhoek en keek Arnold doordringend aan.
-‘Bedenk eens hoeveel het ons zal opleveren, ze zullen smeken en geloof me, ze zullen betalen want ze kunnen niet zonder,’ probeerde Arnold nog eens, nu was het zijn beurt om doordringend naar Thompson te kijken.
-‘Bedenk jij maar even hoeveel verlies we zullen lijden en daarbij heb ik het niet alleen over geld. Ze gaan gewoon op een ander, geloof míj maar. En hoe lang zit ik al in “the business”?’ Het is toch ook altijd hetzelfde met die vent bedacht hij. Was hij niet zo belangrijk geweest, dan had hij al lang een kogel door het hoofd. Hij trok nogmaals aan de cubaanse sigaar en bestudeerde ze. Deze waren duur tegenwoordig. Het transport alleen al kostte een fortuin. De overvallen op treinen was verdubbeld en treinen waren nu eenmaal het snelste vervoersmiddel. Het was al een tijd geleden dat hij naar Cuba geweest was. Door al die miserie hier, kwam het er gewoon niet meer van. Hij miste het, de warmte. En daar bedoelde hij niet alleen de warmte van de zon mee. ‘Kijk, de seutige dames van de stad zijn sowieso faliekant tegen, gisteren moest ik hen nog toespreken en vertellen dat drank vergif was en dat we er tegen moesten vechten. Ze aten uit mijn hand en slikten alles wat ik zei als zoete koek. Die geloven echt dat hun hard werkende mannen thee zitten slurpen op café’ hij lachte in zijn vuistje, die goedgelovige leeghoofdige schapen, ze moesten eens weten.
- ‘Kan ik me voorstellen, zodra jij op een podium en een spreekgestoelte komt, eten ze uit je hand’ zei Arnold grimmig en hij draaide zich om. Het licht dat binnenkwam scheen op zijn vale gezicht.
-‘Arnold luister,’ zei hij gewichtig en hij liet zijn ellebogen op zijn benen rusten, zijn sigaar tussen zijn vingers klemmend ‘wil je zekerheid? Wil je gerespecteerd worden en hoger op geraken? Of wil je de “Hondenvangers” op je hielen en de rest van je dagen in angst leven?’ en hij zette zich weer recht, opnieuw aan zijn sigaar lurkend, hopend dat dit laatste argument Arnold zou overtuigen.
- ‘De Hondenvangers, wat hebben die hier nu mee te maken?’
- ‘De overheid traint een geheime bende om mensen zoals wij op te pakken, de zogenaamde Hondenvangers en geloof me, het zijn geen doetjes’ zei hij geërgerd. Ze waren leep die Hondenvangers. Het was hem nog niet gelukt om tot in hun gelederen door te dringen en dat zat hem dwars. Zolang het niet het geval was, had hij geen invloed op hen. Hoe langer het duurde, hoe meer zijn positie in gevaar kwam.
- ‘Pfff, ben ik niet bang van. Maar stel nu, in mijn café verkopen en die van jou naast de mijne niet, dan moeten ze gewoon naar de mijne komen om hun drank te kopen en daar verkopen we het aan een veel hogere prijs. Jij deelt natuurlijk in de winst.’
Hij sprong recht en gebaarde naar buiten ‘Dat is diefstal!’, de whisky kwanselde bijna uit het glas ‘ze komen nu al niet rond, als je hen nog meer laat betalen wordt het hier nog een grotere puinhoop dan het al is. Nu houdt het ze nog kalm omdat ze er aan een aanvaardbare prijs kunnen aankomen.’
- ‘Sinds wanneer zit jij in met diefstal en met het voetvolk hier? Jij…’ wees Arnold beschuldigend naar hem met zijn sigaar terwijl hij ook recht sprong, sigarenas viel op het tapijt ‘jij bent als het ware de meesterbedrieger en dief hier in de stad.’
- ‘En dan? Wie is hier burgemeester? Wie maakte deze stad groot? Wie kiezen de kiezers?’ riep hij tegen Arnold.  Opnieuw zoog hij aan de sigaar, deze keer om te kalmeren en nam nog een slok. Waarom in godsnaam hield hij er niet over op? Natuurlijk was het een schitterend idee, maar het was riskant, te riskant, en hij vertrouwde hem niet. Hij was al te veel in het gezelschap gesignaleerd van Capone. Die stond maar wat te springen om het van hem over te nemen.
- ‘Godver Thompson, het is altijd hetzelfde met jou, als het idee niet van jezelf komt, is het geen goed idee. Dikke egoïst.’
Dat was de druppel, dit had hij niet moeten zeggen. Met een ruk draaide hij zich om en staarde Arnold woedend aan.
-‘Dit gesprek is afgelopen. Wees blij dat ik zelf de Hondenvangers niet op je afstuur naar je kleine miezerige cafeetje. Je mag van geluk spreken dat je nog steeds getolereerd wordt, na al je blunders. Weet je wat, doe wat je niet laten kunt, je zult zien hoever je komt.’ Hij klopte zijn sigaar af, nam het boek waarin hij daarnet aan het lezen was en zette zich neer in zijn fauteuil. Einde gesprek.
Arnold keek hem woedend aan. Hij griste zijn hoed van de salontafel en verliet de kamer. De deur sloeg met een klap dicht.

De foto onder de krantenkop zei genoeg. Het lichaam lag in een rare hoek op het dak van de auto. De hoed was gedeukt en het kostuum van het lijk zat onder het bloed. Op het dode gezicht lag een angstige uitdrukking.
Ah Arnold, waarom wou hij nooit luisteren naar waarschuwingen of andere goeie raad. Wie het gedaan had, was slordig geweest. Herkende hij er Al in? Enfin…
-‘Margaret…’ riep hij en plooide de krant weer dicht. Tijd voor enkele belangrijke zaken bedacht hij, terwijl Margaret de kamer uitdagend binnenkwam.

zaterdag 11 mei 2013

Genieten van een sauna


Het was druk zo te zien vandaag. Door het raam achter de balie zag ik het volk ruimtes binnen en buiten gaan. Ik moest en zou een sauna proberen in Finland. Mensen stapten ietwat loom door de gang met witte katoenen slippertjes en idem dito kamerjassen. Ik stond aan te schuiven om binnen te gaan in het Finse sauna complex. Ik zag het al helemaal zitten. Ik in mijn naakie heerlijk ontspannen bij mijn boek. Al mijn géne aan de kant latend, er mij niets van aantrekken dat tientallen Finnen rond mij even puur om mij zouden zitten. Strakke lijven deden er niet toe. Waarschijnlijk omdat kleine bierbuikjes, rimpelvellekes en flubberarmen meer standaard zijn dan supermodellen. Het is fascinerend om al die onvolmaaktheden te zien. De één is al wat meer onvolmaakt dan de ander. Straks loop ik met mijn eigen onvolmaakte lichaam ertussen. Wat is er zaliger om al je schroom thuis te laten en te zien dat perfectie niet bestaat.

Daar stond ik dan. Mijn locker dicht en klaar om een beetje te gaan zweten.  Met mijn strandzak over mijn schouder trok ik naar de sauna. Die strandzak had ik wel nog meegenomen, want ik vertrouwde de dame aan de balie daarnet niet. Ze had er ook geen probleem mee dat ik die meenam. Dat vond ik op zich eigenlijk al een beetje verdacht.  Een handdoek was rond mijn lijf gedrapeerd en met de strandtas om mijn schouder trok ik op weg. De ietwat norse Finnen keken mij een beetje raar aan, maar daar trok ik mij geen jota van aan. Wat zou ik eerst doen, stoombadje of sauna of zwembadje. Eerst zwemmen. Eerlijk gezegd had ik zin om een bommetje te doen en al die keurige Finnen te doen schrikken, maar mijn ‘goeie manieren’-geweten hield me net op tijd tegen. Zo elegant mogelijk dook ik dan het water in. Elegant op mijn manier dan, met ander woorden ik plonsde als een olifant. Zo weinig mogelijk proestend kwam ik weer boven water. Ik stapte naar de ligzetel waar mijn tas stond. Tijd om eerste een beetje ontspannend te lezen. Mijn boek, waar was mijn boek. Ietwat zenuwachtig rommelde ik in mijn tas. Oh nee, het lag helemaal onderaan. Ik roerde er in maar kon er niet bij. Er zat niets anders op dan alles uit te halen.  Mijn Iphone kwam er als eerste uit, dan mijn lipstick, dan mijn schrijfetui, mijn Fins vertaalboekje,… . Even keek ik op en zag dat ogen naar mij aan het gluren waren, hoe moest ik dit aanpakken… Ik wist wat er in mijn tas zat, zou ik het wel uithalen? Niets van aantrekken, dacht ik. Mijn zakdoekjes volgden de rest op en ook mijn handspiegeltje… steeds meer ogen keken mij aan… hoe meer ik uithaalde, hoe harder mijn hart ging slaan. Phew, wat was het hier warm. Ik keek rond mij en wist wat er zou volgen als ik mijn laatste items uithaalde. Zou ik dit wel doen? Hoe los ik dit op? Ik keek even rond en zag de handdoek liggen. Voorzichtig wierp ik een blik in mijn tas en zag twee donkere maar o zo schattige ogen mij aankijken. Zo onopvallend mogelijk legde ik de handdoek over mijn tas. Met mijn éne hand wriemelde ik er mij in. Een vochtig rasperig ding wreef over mijn hand. Het kriebelde waardoor ik moest lachen. Verdorie, niet nu, alle mensen begonnen te kijken naar mij. Met mijn ander hand probeerde ik de handdoek erin te proppen zodat ik die, ik weet nog niet hoe, er subtiel weer zou kunnen uithalen. Het begon te bewegen… te spartelen… heel mijn tas bewoog en ik merkte dat mensen dichter kwamen staan om onopvallend, of dat dachten ze toch, te kunnen kijken. Ik probeerde op mijn zetel te blijven zitten en om zo elegant mogelijk te blijven, maar de tas bewoog meer en meer tot ik ze niet meer kon houden. En dan gebeurde het onvermijdelijke. De tas viel om en als in een slechte komedie begon de tas rond te lopen. Finnen begonnen langs alle kanten te gillen. Ik sprong recht en probeerde ze te pakken te krijgen, maar struikelde over  mijn handdoek die in de grond gevallen was. Terwijl ik recht krabbelde zag ik een nog norsere Fin dan alle andere op mij afstappen. Een boom van een vent stond voor mij. Ik moet zeggen dat ik danig onder de indruk was. Een hele stroom van Finse woorden werden er tegen mij gescholden.
‘Sorry meneer’ murmelde ik en ik deed teken naar mijn zetel.  Met gebaren probeerde ik duidelijk te maken wat ik nodig had. Mijn uitstekende mime talent kwam me voor één keer goed van pas. Het was vast een grappig schouwspel, een kleine naakte vrouw die tegen een boom van een vent met kamerjas, tattoo’s, piercings probeerde in mime iets duidelijk te maken. Uiteindelijk gromde hij als een beer. Het klonk goedkeurend. Terwijl ik stapte wurmde ik de tas zo goed mogelijk onder mijn blote arm. Achter mij liep de boom. Ik nam mijn vertaalboekje en keek hem aan.
‘On pakko käyttää tossuja’ bromde hij en wees naar een bordje wat verder.
Ik bladerde door mijn boekje en kwam tot de constatatie dat ik mijn slippers dus moest aandoen. Het was blijkbaar verboden om zonder slippers rond te lopen.
Van onder mijn arm dook het kopje op van mijn al veel te lang in mijn tas gevangen gezeten hond. De boom veranderde van een stoere macho in een klein kind. Hij streelde liefjes het kopje van Snuffie.
De Finnen keken mij plots allemaal met een glimlach aan en knikten vriendelijk terwijl ze weer verder deden met wat ze zonet aan het doen waren.
Snuffie nestelde zich naast me op de bank en begon te slapen. Ik viste mijn boek uit en propte alles weer in mijn tas en kon eindelijk beginnen lezen.
Rare jongens die Finnen.

zaterdag 27 april 2013

Voor het leven


Het kleine briesje liet rokjes en kleine papiertjes opwaaien. Voor het eerst in weken was de zon tevoorschijn gekomen en mensen wilden zoveel mogelijk vitamine D opdoen. De terrasjes zaten bomvol, ijsjes kleurden het straatbeeld samen met bedelende honden die hoopten dat een ijsbol de grond zou raken.
Voorzichtig ging Bart zitten en zette zijn aktetasje zacht neer op de grond. Vandaag was de dag. Hij was nog speciaal naar de kapper geweest. Zijn haar was netjes gekapt en hij had zijn beste kostuum aangetrokken. Hij keek nog snel eens naar zijn dikke benen bril of die echt wel proper was. Zijn nagels waren proper dankzij de manicure van daarnet. Een dienster kwam aan en vroeg wat hij wou. Een water, dat was alles. Hij keek op zijn gouden uurwerk, nog vijf minuten. De zon brandde hard en hij kreeg het warm. Hopelijk begon hij niet te zweten. De dienster bracht zijn water en hij knikte. Zachtjes streek hij met zijn hand langs het aktetasje.
Daar was ze. Zijn godin. De wind speelde met haar lange zwarte haar. Haar amandelvormige bruine ogen keken hem lachend aan. Ze straalde. Haar zwarte pumps droegen haar perfecte benen.
‘Dag Bart,’ zei ze met een glimlach.
‘Dag Cindy, ga zitten’ hij schoof een stoel achteruit en als een echte gentleman schoof hij de stoel weer dichter.
‘Dank je’ fluisterde ze zacht terwijl ze een dossier uit haar tas haalde.
‘Gaan we daar direct aan beginnen?’ vroeg hij ‘of drink je eerst iets, het is zo warm.’
‘Ooh, ja, graag’
Bart stak zijn vinger in de lucht en deed teken naar de dienster. Op haar versleten sneakers kwam ze naar hen toe. Afkeurend keek hij naar die schoenen.
‘Ja, zeg maar’ zuchtte de dienster die duidelijk ook last had van de warmte.
‘Een glaasje witte wijn graag’ zei Cindy. Hij trok even zijn wenkbrauwen op, alcohol? Daar zou hij dan wel iets moeten aan veranderen.
De dienster bleef hem aankijken.
‘Nog een water alstublief.’
Ze slofte weg.
‘Zo, mooi weer hé vandaag,’ begon hij. Voelde hij daar nu een zweetparel? Nee, hij mocht niet zweten, dat zou alles verpesten en dat mocht niet. Het hing natuurlijk volledig van haar af, maar moest het zover komen, dan moest alles heel snel gebeuren. Met zweterige handen zou dat niet lukken. Zo ongezien mogelijk nam hij zijn zakdoek uit zijn broekzak. Toen ze het dossier opensloeg, veegde hij onder tafel zijn handen af. Hij sloeg een blik op zijn aktetasje. Zou hij meteen to the point komen of bespraken ze nog eerst het dossier? Wat had dat laatste nog voor zin als het antwoord negatief was.
‘Ja, mooi weer, het doet deugd om eindelijk weer eens de zon te voelen’ zei ze iets te zakelijk naar zijn zin.
Hij voelde de onzekerheid weer opsteken zoals altijd als hij bij een vrouw was. Hoe vaak hij het al geprobeerd had, om de één of andere reden stootte hij vrouwen altijd af. Nu was het anders, Cindy bleef bij hem werken en zag hem niet als een computernerd zoals de meeste vrouwen. Hij was wel laureaat van zijn jaar geweest toen hij afstudeerde, niemand had ooit zo’n percentage gehaald.
Cindy was anders, ze was perfect op het alcohol drinken na. Zij was de vrouw die hij zocht. Ze was vriendelijk, vroeg dingen en was oprecht geïnteresseerd. Nog heel even keek hij naar het koffertje, het touwtje hing aan het handvat. Hij droogde nogmaals zijn hand af en zo ongemerkt mogelijk nam hij het vast. Vastbesloten ging hij op zijn knie zitten.
‘Cindy, wil je met mij uitgaan?’
Totaal verbaasd keek Cindy hem aan.
‘Maar Bart toch, wat doe je nu? Kom sta recht, de mensen kijken…’ ze keek beschaamd rond naar de mensen die niets vermoedend genoten van het heerlijke weer ‘Ik ben al vijf jaar getrouwd.’
Het was een slag in zijn gezicht. Er begon iets in hem te borrelen. De woede zinderde door zijn lijf. Hij hield het touwtje strak gespannen. Hij zag die blik in haar ogen, de blik die alle vrouwen hadden als ze naar hem keken: medelijden. Dat mocht niet, niet Cindy. Cindy was voor hem. Als hij haar niet kon krijgen, dan niemand. Met een krachtige ruk trok hij aan het touw.

Kaboem!!!

donderdag 18 april 2013

De lugubere verdwijning


Het ijzer knarste toen het poortje openging. De scharnieren maakten een schel piepend geluid dat door merg en been ging.  Een gure ijzige wind blies krachtig waardoor gitzwarte wolken door de lucht vlogen. Het was donker, stik donker.  Voetstappen weerklonken en stopten weer. Het schelle geluid sneed weer door merg en been. Enkel de zaklamp gaf een flauw oranje licht en scheen zwak door de kleine opening. De voetstappen knarsten op het grint. Ze wist dat hij kwam. Zodra de lente in het land was, kwam hij elke avond rond het zelfde uur. Een rilling liep door haar lijf en dat kwam niet door de vrieskou. Al weken was het ’s nachts aan het vriezen. Het bleef maar duren alvorens de zon haar werk begon te doen. Als het zo zou blijven doorgaan, zouden ze hier doodvriezen.
Het knarsende geluid kwam steeds dichter. Zo stil mogelijk kroop ze in een hoekje. De rest lag vredig te slapen, die beseften het niet eens. Zij was de uitzondering in de groep. Terwijl de andere drie meegingen met de seizoenen, leed zij aan slapeloosheid.
Er werd zachtjes gerammeld aan het slotje. Het beven werd erger. Haar hart bonsde in haar keel. Ze probeerde zich zo klein mogelijk te maken en wachtte af. Ze wist wat er ging komen. Haar spieren begonnen zich al op te spannen. Bijna tevergeefs probeerde ze haar stem onder controle te houden, maar het was alsof die een eigen leven begon te leiden. Ze zag de anderen tegenover haar tegen elkaar gedrukt zitten. Ze waren maar met drie. Hoeveel moeite ze ook maar deden, ze bleven met drie. De andere hadden zich al eens luidop afgevraagd hoe dat kwam, maar hadden niets door. Zijzelf wel. Hij, hij was de oorzaak.  En elke avond opnieuw, steeds rond hetzelfde uur.
Ze hoorde hoe het deurtje zachtjes openging. Het oranje licht scheen binnen. Snel deed ze haar ogen dicht en deed alsof ze sliep. Diep vanbinnen wist ze dat het niet zou helpen. Sowieso zou hij doorgaan. Een reusachtige vuile hand naderde haar. Het was bijna zover. Ze kon de stinkende geur ruiken. Het rook naar beesten. Ze kon het niet laten, de drang was te groot, haar stem sloeg bijna over van angst. Met een enorm snelle beweging haalde ze naar hem uit. Razend snel trok hij zijn hand terug. Ze hoorde hem vloeken, maar het was tevergeefs geweest. Nog dreigender dan daarnet kwam de hand naar haar toe. Hij verdween onder haar kont. Ze zat helemaal verstijfd en wachtte tot het over zou zijn. En dan was het over en waren haar vriendinnen aan de beurt. In de verte hoorde ze een deur opengaan. Zelf drukte ze zich zachtjes jammerend verder terug in het hoekje en negeerde het kabaal van de rest.
‘Mariëtte, weer drie eiers vandaag, de lente is op komst!’

zondag 14 april 2013

De roze mini


‘De eigenaar van de roze Mini wordt dringend verzocht zich naar de kassa te begeven,’ klonk het schel door de luidsprekers in het winkelcentrum. Mensen keken elkaar nieuwsgierig aan, opzoek naar diegene met de roze Mini.
My god nee, hief Mitch zijn hoofd met een ruk op en liet het roze hemd uit zijn handen bijna vallen, zijn Mini.
Hij wierp een blik op de reusachtige  klok die de grote gang sierde. Het was vijf voor tien.
Ooh nee, kreunde hij, Tom zou hier bijna zijn.
‘Is er iets?’ vroeg Michel die naast hem bezig was de truitjes aan het opplooien.
‘Nee, hoor,’ zei Mitch luchtig.
Tom zou hier binnen vijf minuten zijn, in die tijd kon hij onmogelijk terug zijn. Hij keek naar Michel. Hij wist dat Michel maar al te graag Tom zou willen helpen. Tom was gewoon een kanjer. Zijn stevige lijf, zijn mooie glimlach, zijn blinkende ogen, zijn verfijnde manier van doen. Zucht…
‘De eigenaar van de roze Mini wordt dringend verzocht zich naar de kassa te begeven,’ klonk het opnieuw door de speakers.
Hij moest iets doen, maar wat? Tom kwam altijd stipt om 10u en dat een keer per maand. Het zou anders weer een maand duren alvorens hij hem zou zien. Koortsachtig keek hij rond, nog 3 minuten alvorens hij hier zou zijn. En dan had hij Mary-Ann in het vizier. Zo onopvallend mogelijk ging hij naar haar toe.
‘Mary-Ann?’ vroeg hij zangerig ‘Wil je me eens helpen? Alsjeblieft.’
Mary-Ann keek hem aan met een air van moet dit nu.
‘Toe, ik plooi de rest van de dag wel jouw deel op.’
‘Nou goed, wat is er?’ zuchtte ze verveeld.
‘Wil je aub Tom helpen tot ik terug ben? Ik moet heel dringend ergens naartoe, het zal maar 5 min duren en ik wil niet dat Michel wegloopt met mijn Tom. Please!’
Mary-Ann keek hem bedenkelijk aan.
‘Ok, maar ik krijg de commissie op zijn aankoop.’
‘Mijn… com…mis…sie…’ hakkelde hij. Hij moest het doen, anders was hij Tom kwijt.
‘De eigenaar van de roze Mini wordt nu wel heel dringend verzocht zich naar de kassa te begeven,’ klonk het opnieuw door de speakers.
‘Ok, ok, maar owee als ik Michel tegen Tom zie praten. Dan verklap ik aan iedereen wat je doet telkens de nieuwe collectie aankomt.’
Mary-Ann kleurde dieprood toen hij het zei. Nah, daar had hij haar.
‘’t Is al goed, ga nu maar snel en wees niet te lang weg.’
Hij glimlachte naar haar en spurtte weg. De klok toonde 10u. Snel keek hij rond, maar zag nergens Tom. Dat was raar. Mensen keken hem vreemd aan terwijl hij de winkel uitrende en naar de balie liep.
‘Ik… ben hier… voor de roze Mini…’ hijgde hij.
De dame aan de balie was net aan het telefoneren. Ze was duidelijk aan het multitasken: telefoneren en nagels vijlen tegelijk.
‘Hé, hallo, het was dringend!’ wuifde hij.
Ze keek op en deed teken dat hij nog even moest wachten. In de verte zag hij de klok verspringen van 10u00 naar 10u01. Komaan, dacht hij bij zichzelf en trommelde onbewust met zijn vingers.
De dame keek hem geërgerd aan. Hij moest toegeven: en telefoneren, en nagels vijlen en hem kwaad aankijken, da’s pas multitasken.
10u02.
Ze legde eindelijk de telefoon neer.
‘Voor wat is het?’ vroeg ze
‘De roze Mini!’ hij schreeuwde bijna tegen haar van ongeduld.
‘Ooh, daarvoor moet je naar de ondergrondse parking. Zij hebben ons gebeld.’ Zei ze luchtig.
‘Ondergrondse parking?’ vroeg hij.
‘Ja, de ondergronds parking.’
Hij knikte kort en spurtte toen naar de lift.
10u03.
Vier keer drukte hij op het knopje. Ongeduldig beet hij op de nagel van zijn duim. Toen de schuifdeur eindelijk openging, kwamen er nog een stuk of tien mensen de lift uit.
Komaan… hij rukte de mensen bijna de lift uit, maar kon zich nog echt inhouden. Eindelijk was de lift leeg, hij drukte de knop -1 in en wachtte tot de deuren dicht gingen.
Hij kon nog net 10u04 zien. Hopelijk kon Mary-Ann Tom het eerst onderscheppen.
Etage per etage ging de lift naar beneden.
Opeens besefte hij dat zijn Mini niet in de ondergrondse stond, maar op de parking naast het shoppingcenter.
Hoeveel mensen reden er in een roze Mini? Hij wist dat er  nog een reed in de stad, maar hij had nog nooit de eigenaar gezien. Zou het die Mini zijn?
De lift minderde vaart en de deuren schoven open. Twijfelend stapte hij de lift uit. Het bureau van de ondergrondse was op de hoek. Hij zette het op een spurtje en liep er naar toe. Daar stond een man in een blauwe overall te praten tegen Marc van de ondergrondse.
‘Hoi Marc, wat is er aan de hand met de roze Mini?’ vroeg hij terwijl hij diep inademde.
‘Niets, ‘zei die met een brede glimlach.
‘Hoezo niet!’ Mitch schreeuwde het bijna uit. Zijn ze hier een spelletje met me aan het spelen of wat? Da’s een rotstreek van Michel, die wist hoe hij er naar uitkeek vandaag om Tom te zien. Hij draaide zich om en wou vertrekken.
De klok in Marc zijn bureau versprong naar10u05.
‘De mini staat hier achter, ga maar eens snel gaan kijken. Echt waar geloof me maar,’ zei Marc nog.
Hij rolde met zijn ogen en verliet het bureau. Zou hij gaan kijken? Hij rekende op Mary-Ann om Tom tegen te houden.  De nieuwsgierigheid nam de bovenhand en hij stapte naar de Mini aan de achterkant van het bureau.
Daar stond hij. Er stond nog iemand bij. Het silhouet kwam hem bekend voor. Hij ging dichter kijken. Het silhouet had een bos bloemen bij.
10u06, de klok aan de muur boven de mini versprong.
‘Dag Mitch’ hoorde hij een bekende stem verlegen zeggen.
Daar stond hij met een bos bloemen in de hand. Zijn Tom. Hij spurtte er naar toe.
‘Ik wou het je al langer zeggen, maar die vervelende Michel kwam me altijd lastig vallen op het moment dat ik naar je toe wou stappen.’
Verbluft bleef Mitch staan. Hij wist niet wat zeggen.
‘Wil je deze middag iets met me gaan eten?’ vroeg Tom en keek hem vragend, bijna smekend aan.
‘Rij jij met een roze Mini?’ vroeg hij.
Totaal verbaasd door de vraag keek Tom hem aan.
‘Euhmm… ja?’
Een stralende glimlach verscheen op Mitch zijn gezicht en hij pakte Tom stevig vast.
‘Dit wil ik nu al heel lang doen!’ en hij drukte zijn lippen stevig op die van een totaal verraste Tom.

donderdag 4 april 2013

Lekker dier?!


Vol spanning zat ik achter mijn bureau. Nog vijf minuten te gaan. Elke morgen rond tien over acht kwam hij aan. Wat hem zo aantrekkelijk maakte, wist ik niet, maar ik merkte dat niet alleen ik hem met bewonderende ogen aan keek. Hij was groot, had kort bruin haar en groen-bruine ogen. Hij zag er gespierd uit, maar niet overdreven. Misschien was het omdat de andere mannelijke collega’s er nogal duf en saai uitzagen dat hij zo’n aantrekkingskracht had op de collega’s hier op het werk. De vrijgezellen wilden hem in hun netten strikken en de getrouwde besjes voelden een vergeten vuur weer opflakkeren.

Vlug liep ik nog even naar het toilet om te zien of alles nog steeds in orde was. Geen uitgelopen mascara, chocolade ofzo aan mijn tanden? Mijn haar zag er ook goed uit. Neutraal, maar door de speelse sliertjes toch een beetje ondeugend. Ik probeerde me niet opvallend sexy te kleden. Ik ging nu niet plots korte rokjes en hoge pumps dragen om de nieuwe collega te overtuigen van mijn ‘kwaliteiten’. Ik snelde terug achter mijn pc. In de verte hoorde ik zijn stappen al naderen. Vlug doen alsof ik strak en in diepe gedachten verzonken naar mijn scherm keek. Hij hoefde het niet te merken dat ik zo reikhalzend naar zijn komst zat uit te kijken. Hoewel ik dacht dat hij wel een vermoeden had, want af en toe zag ik hem naar me kijken met een doordringende blik. Alsof hij in mijn hoofd wou kijken om te weten wat ik dacht.

Al een uur aan het werk. Nou ja aan het werk. Waarom was het toch zo moeilijk om me te concentreren? Misschien toch even een kop koffie halen om even mijn benen te strekken. Zacht stond ik op en stapte naar het keukentje. Achter mij hoorde ik plots het o zo gekende geluid van zijn voetstappen. Ik probeerde zo gewoon mogelijk verder te stappen, zonder over mijn voeten te struikelen of iets anders onhandig. In de keuken nam ik een kop uit de kast en goot de koffie erin. Even stopte ik en hoorde zijn voetstappen halt houden in de keuken. Voorzichtig goot ik verder, probeerde hem te negeren en vooral niet te morsen. Hij stond vlak achter mij. Hmmm, zijn geur was bedwelmend. Hij deed de lade open en stootte ‘per ongeluk’ tegen mijn arm. Een elektrische shock ging door mijn arm. Ik draaide me even om en keek recht in zijn prachtige ogen.
‘Sorry’ fluisterde hij en met een onweerstaanbare glimlach keek hij diep in mijn ogen. Mijn benen voelden als blubber. Ik probeerde terug te glimlachen, maar die kwam wat geforceerd over. Een beetje onhandig nam ik een bordje om mijn kopje op te zetten, probeerde niet te bibberen en vluchtte de keuken uit. Zou hij het merken?

Terug aan mijn bureau voelde ik me net een schoolkind. Een tiener die voor het eerst verliefd was. Ik kon mezelf wel slaan. ‘Geeft niet hoor of kan eens gebeuren, ook koffie?’ Allerlei scenario’s vlogen nu door mijn hoofd, te laat natuurlijk.
Ik zag vanuit mijn ooghoek het vakje van inkomende post oppoppen.
‘Je haar zit leuk :-)
’ Ik voelde mijn wangen warm worden. Snel keek ik om me heen om te zien of niemand keek.
‘Dank je,’ stuurde ik terug, een beetje verder hoorde ik mijn mailtje aankomen.
‘Graag gedaan. Je ziet er eigenlijk altijd leuk uit,’ verscheen in mijn inbox.
‘Jij ook’ antwoordde ik onzeker. Binnenin bubbelde er van alles, zenuwen, spanning, verlegenheid… massa’s indrukken bouwden een feestje in mijn buik.
‘Zin om tijdens de lunch samen iets te eten?’ Mijn hart maakte een sprongetje.
‘Heb ik wel zin in,’ antwoordde ik in een poging om zo koel mogelijk over te komen. Daar ging mijn concentratie voor de rest van de voormiddag.
‘Om twaalf uur aan de uitgang?’
‘Ik zal er zijn.’
Ik keek terug op van achter mijn scherm en zag hem knipogen. De rest van de collega’s zaten diep verzonken in hun werk. Gelukkig. Een beetje trots keek ik naar hen die al zo flink hun best hadden gedaan om zijn aandacht te trekken. En ik, grijze muis, ging die middag lunchen met hem, zo’n lekker dier. Nog één uur en tien minuten. Ik zag de secondewijzer op mijn klok zich voortslepen. Dit ging een lange voormiddag worden. Kom, concentratie.

Nog een kwartiertje, snel even naar het toilet, voor de tiende keer al. Zat mijn haar nog goed? Hing er niets aan mijn neus? Hoe zagen mijn tanden eruit? Mijn adem rook toch niet? Even uitademen op mijn handpalm en ruiken. Hmm, het rook normaal, seffens toch maar even snel een kauwgumpje in mijn mond proppen. Nog vijf minuten, mijn bureau wat opruimen, de dossiers die ik straks nodig had klaar leggen. Hup, daar was er weer een mailtje.
‘Klaar?’ Snel nam ik mijn jas en vocht tegen mezelf om niet als een klein kind te gaan huppelen. Halverwege de gang besefte ik dat ik mijn handtas vergeten was. Vlug snelde ik er weer om.
‘Iets vergeten?’ riep een collega. Ik stak mijn handtas de lucht in om te tonen wat ik vergeten was en glimlachte vriendelijk naar haar. Ze was een van de collega’s die niet kon stoppen om over hem te praten. Maar wie ging nu met hem lunchen?
Hij stond te wachten aan de lift. Een ietwat verlegen stapte ik naar hem toe.
‘Ik neem eigenlijk altijd de trap’ zei ik droog. Ik kon mezelf wel voor de kop slaan. Wat zei ik nu? Damn, mijn hersenen werkten toch niet naar behoren vandaag.
‘Geen probleem’, zijn hemelse diepe stem klonk als muziek in mijn oren.

Lachend kwamen we uit de traphal. Het eten was heerlijk. Het gesprek verliep in het begin wat stroef, maar na een tijdje kletsten we als twee oude tantes. Ik voelde me op mijn gemak met hem. We namen gelaten afscheid en stapten elk naar ons bureau. Jaloerse collega’s keken ons met open mond aan.
Opnieuw mail.
‘Het was fijn deze middag,’
‘Dat vond ik ook en het eten was fantastisch,’ en dat meende ik.
‘Niet zo fantastisch als jij’
‘Bloos,’ stuurde ik terug terwijl ik mezelf rood voelde worden.
‘Je bent schattig als je bloost,’ Ik bloosde nog meer, stak me weg achter mijn scherm en ging snel aan het werk. Er lagen nog twee dossiers die ik dringend moest afwerken, ik hoopte dat ik me er op kon concentreren.
‘Ik blijf aan deze middag denken, ’stuurde hij me plots door en twee seconden later kwam er weer een mail.
‘Ik wil je zachte blonde haar strelen.’
‘:-)
’ antwoordde ik terwijl ik het weer heel erg warm kreeg.
‘Ik wil met mijn vinger langs de lijn van je kaak strelen,’ zond hij terug. Bijna voelde ik zijn zachte aanraking langs mijn kaak.
‘Ik wil zacht met mijn mond je mooie hals kussen. Ik wil met mijn lippen je
huid zachtjes beroeren.’ De kleur van mijn wangen had ondertussen al vijftig tinten rood gekregen.
‘Koffie?’ stuurde ik hem.
‘Ok!’ kreeg ik terug.
Vlug wiste ik alle mails die ik van hem kreeg en wandelde daarna richting keuken. Onopvallend stond hij recht en volgde mij.

Ik nam twee verse tassen uit de onderste kast en schonk koffie in, terwijl hij de lade opende om er een lepel uit te halen. Ik reikte naar de kast boven mij om er bordjes uit te halen. Ik kon er net niet bij. Heel lichtjes duwde hij tegen mijn lichaam en nam de bordjes. Terwijl hij die aan mij gaf, streek hij zachtjes langs mijn arm. Ik draaide mij om zodat ik recht in zijn gezicht kon kijken. Een warme gloed straalde uit zijn ogen. Onze ademhaling versnelde. Ik wou hem nu direct kussen. Hij boog zich voorover, ik hield mijn adem in. Er verscheen een ondeugend lachje op zijn gezicht. Hij nam de suiker die achter me stond en zette een stapje achter uit zodat we op een meer vriendschappelijke afstand van elkaar stonden. Net op tijd. Een andere collega verscheen in de keuken. Ietwat ontgoocheld stapte ik weer richting bureau. Een beetje buiten adem. Tijd om weer even te bekomen. Met een speelse blik stapte hij naar zijn bureau, nam er een map en stopte er een blad in waarop hij nog vlug iets krabbelde. Hij stapte mijn richting uit en legde de map op mijn bureau met een knipoog.
‘Ik kijk uit naar onze volgende ontmoeting’ stond er op het briefje. Grrrr, ik werd hier gek van. Straks ontplofte ik nog van de sensuele spanning die tussen onze bureaus zinderde. Ik bedacht dat het tijd was dat ik enkele oude dossier ging archiveren. Het was lekker fris in het archief. Daar kon ik even afkoelen en mijn gedachten ordenen. Vlug nam ik mijn map met oude dossiers en ging bij het secretariaat om de sleutel van het archief te vragen. In de verte hoorde ik hem tegen een collega zeggen dat hij vertrok naar een meeting en pas binnen twee uur zou terug zijn.
 
De koelte van het archief deed deugd. Ik liep naar het einde van de gang waar mijn deel van opslagruimte was. Mijn lichaam koelde snel af en ik voelde een lichte rilling. Mijn trui lag nog boven, dus was het even kou lijden. Nu ik hier toch was kon misschien even mijn dossiers verder klasseren. Ze lagen wanordelijk door elkaar. Terwijl ik druk bezig was ging opeens het licht uit. Verschrikt keek ik op. Een rilling liep over mijn lijf. Wat was er aan de hand? Ik voelde het koudzweet uitbreken. Wat was er aan de hand? Stel dat iemand mij hier kwam lastigvallen, of erger dat ik hier opgesloten raakte. Ik zou hier nooit meer uit kunnen. Mijn hartslag bonkte in mijn keel. Dan bedacht ik dat ze wisten dat ik hier was, ik had de sleutel. Ik bleef even staan zodat mijn ogen konden wennen aan het weinige licht dat van de noodverlichting komt. Zag ik daar iets bewegen of was het mijn fantasie die op hol begon te slaan? Plots voelde ik hoe een arm mij van langs achter vastnemen rond mijn middel. Ik sloeg in paniek. Allerlei verdedigingstechnieken vlogen door mijn gedachten tot ik een bekende geur rook. Ik ontspande me en probeerde mijn hartslag weer normaal te krijgen. Hij draaide me zachtjes om zodat ik tegenover hem stond. Het zachte licht van de noodverlichting gaf een gekke groenachtige kleur aan onze gezichten.
‘Mag ik verder gaan?’ vroeg hij met een hese stem. Even twijfelde ik, stel dat iemand binnenkwam. Maar dan bedacht ik dat net dát het spannend maakte. Toen ik zachtjes bevestigend knikte, kwam hij nog dichter en boog naar me toe. Voorzichtig nam hij mijn gezicht vast en drukte zijn zachte mond tegen mijn hongerige lippen. Een vuurwerk in mij barstte los en raakte alle deeltjes in mijn lijf. Zijn handen gleden zacht over mijn rug. Heel mijn lichaam tintelde en brandde van verlangen. Onze lippen gleden over elkaar en zijn hand glipte onder mijn bloesje. Wat kwam ik weer doen in het archief? Afkoelen? En dan opeens hoorde ik iets aan de deur. Abrupt stopte ik onze hemelse kus. We hielden ons alle twee muisstil. Hij pakte me heel stevig vast. De deur van het archief ging langzaam open. Ik hoorde gevloek.
‘Gdvr, het is hier donker en dat verdomde het licht werkt weer niet,’ mompelde er iemand terwijl we hem hoorden porren aan de schakelaar. Ik probeerde niet te giechelen. Het was Gerard van de boekhouding, hij liep door het archief en enkele rekken voor ons stopte hij. Gelukkig was het donker en ben ik slordig. Hij kon ons net niet zien omdat mijn archiefdozen door elkaar op het rek stonden. Het had zijn voordelen om af en toe slordig te zijn. Gerard roefelde in wat dozen en vertrok opnieuw. Toen hij weg was, ontsnapte mij een zucht van opluchting.
‘Waar waren we weer?’ fluisterde ik zachtjes.
Ik voelde zijn lippen weer in mijn nek.
‘Hier’ fluisterde hij tussen twee kusjes door. Kusje voor kusje kwam hij dichter bij mijn lippen. En elk kusje wakkerde het vuur meer en meer aan. Vlinders, kriebels… zinderden door mijn buik. Het vuurwerk begon weer te knallen als zijn lippen de mijne raakten. Het was een sensatie dat ik al een lange tijd niet meer gevoeld had. En het voelde heerlijk.

‘Weet je, ik verlangde al naar dit moment sinds de eerste keer dat ik je zag,’ fluisterde hij in mijn oor net voor we het archief verlieten terwijl ik mijn bloesje weer fatsoeneerde.
Ik zal nog regelmatig mijn archief komen aanvullen, denk ik.

woensdag 27 maart 2013

It's so fluffy


“Oh, It’s so fluffy,” kirde ze en streelde het kleine pluchen beertje. Chris rolde even met zijn ogen, maar keek haar dan weer liefdevol aan. Ze was beeldschoon en keek altijd vol verwondering naar de dingen. Hij kende haar nog maar drie maanden, maar hij wist dat ze de ware voor hem was. In drie maanden tijd was hij zoveel veranderd, allemaal dankzij haar. Hij zag haar nog zo staan…

Hij haastte zich naar perron 7. Verdorie, hij was 10 minuten te laat, gelukkig kon hij op de NMBS rekenen: vertraging van 15 min. Katrien had hem ook zo lang bezig gehouden. Hij had gezegd dat hij dat meisje enkel moest afhalen aan het station. Katrien was een lief en mooi meisje, maar ze kon zo jaloers zijn. Een Erasmus studente, het zal wel weer zo’n wereldverbeteraarster zijn, zo een slons in tweedehandskleren. Hij zag haar wel graag, zijn Katrien.
Met grote passen liep hij de roltrap op en nam niet de moeite om te blijven staan.
Boven gekomen zag hij dat de trein al was aangekomen, verdorie hij was echt te laat. Hij keek in het rond en daar stond ze: blond golvend haar, reebokogen en een sensuele rode mond. Ze droeg een bruine baret, een bruine gecentreerde jas en bruine suède handschoenen. Naast haar stond langs beide kanten een donkere koffer. Het was alsof ze uit een Fred Astaire-film was gestapt. Ze sloeg haar ogen op en keek recht in de zijne. Hij voelde zich rood worden tot in zijn haarwortels. Ze had hem betoverd. De gentleman kwam spontaan in hem boven. Zo’n meisje vroeg gewoon om etiquette.
‘Mindy?’ vroeg hij.
‘Yes,’ antwoordde ze ietwat verlegen en knipperde met haar ogen.
‘Hey, I’m Chris,’ hij stak zijn hand uit en voelde het zachte suède van haar handschoen.
‘Euhm… shall I… euhm… take you’re… dinges…?’ stotterde hij en wees naar de koffers.
‘Ow, sure, thank you,’ zei ze met een glimlach.
Hij nam de twee loodzware koffers.
‘You may follow me.’

Mindy zou een jaar bij hen logeren als uitwisselingsstudente. Ze kwam uit Plymouth en studeerde verpleegkunde. Eerlijk gezegd had hij er niet veel zin in, een jaar met een Engelse in huis, maar hij veranderde snel van mening. Eenmaal thuisgekomen, waren zijn ouders direct helemaal weg van haar. Vooral omdat ze naar dezelfde muziek luisterde zoals zij. Etta James, Ella Fritzgerald, Chet Baker, the Andrew Sisters… ze passeerden allemaal de revue. Beetje bij beetje veroverde ze ook zijn hart. Na een maand kocht hij zijn eerste retrokostuum en niet veel later begon hij danslessen te volgen. Allemaal voor haar. Katrien had het niet zo fijn gevonden. Hij had geprobeerd haar te overtuigen om mee te dansen, maar ze wou niet. Hij zou gewoon een les meegaan om haar wat te helpen met de inschrijving en zo. Een les, werden er twee en ondertussen waren het er al 8.  Als je hen nu zag lopen, waren het precies Fred en Ginger. Enkel de danspasjes waren nog stuntelig, hoewel ze veel geduld had en hem zoveel mogelijk hielp.

Ze was al een paar weken onwel. Zijn ma had gezegd dat ze beter eens naar de dokter zou gaan. Misschien was het wel een griepje of zo dat zich in haar lijf aan het nestelen was. Vorige week had ze dan uiteindelijk bloed laten trekken bij zijn huisarts. Nu zaten ze  in de wachtzaal van de dokter te wachten op het resultaat. Ze zat met het beertje te spelen dat hij gisteren voor haar op de kermis geschoten had. Ze zag er ontspannen uit. Zelf was hij doodsbenauwd al liet hij het niet merken. Stel dat ze een of ander ongeneeslijke ziekte had. Hij wist nu al dat hij niet meer zonder haar kon. Hij voelde in zijn zak. Daar zat hij, de ring. Hij had die gisteren gekocht. Of het nu slecht nieuws of goed nieuws zou zijn, hij moest en zou met haar trouwen. Straks zouden ze naar hun favoriete restaurant gaan en daar zou hij bij het dessert op zijn knieën gaan. Hij friemelde aan zijn hoed en draaide hem rond en rond.
Tussen Katrien en hem begon het steeds slechter te gaan. Vorige week had hij er dan uiteindelijk een punt achter gezet.  Hij wilde verder met Mindy had hij gezegd. Dat was misschien niet zo tactisch geweest. Ze had een enorme scène gemaakt en was dan met gierende banden vertrokken.

‘You don’t need to be nervous,’ zei Mindy met een glimlach en ze legde haar hand op zijn knie. Mindy wist niets van Katrien. Hij durfde dit goddelijke creatuur geen pijn te doen. Hij forceerde een glimlach en keek in haar stralende ogen. Net op dat moment ging de deur open.
‘Kom maar binnen,’ zei de dokter vriendelijk.
Toen ze allebei neerzaten keek de dokter hen heel welgezind aan. Het maakte hem nog zenuwachtiger.
‘Zo miss Cole… ‘ de dokter nam een dun mapje ‘let’s have a look.’
Mindy keek naar hem en hij zag nu ook een zweem van zenuwachtigheid in haar ogen. Heel even kneep hij in haar hand.
De dokter bekeek het papier met gefronste wenkbrauwen en keek hen toen weer vriendelijk aan.
‘Nu, ik kan jullie enkel en alleen maar feliciteren.’
Chris keek de dokter vol verwarring aan.
‘Whats he’s saying?’ vroeg Mindy bezorgd.
‘Feliciteren met wat?’ vroeg Chris.
‘Met de baby.’
‘We’re gonna have a baby?!’ kirde Mindy enthousiast. Hij zag het enthousiasme in haar ogen. Zonder er ook maar bij na te denken sprong hij uit zijn stoel en knielde voor haar neer.
‘Will you marry me?’
Helemaal van haar stuk keek Mindy Chris aan. Hij zag tranen in haar ogen.
‘Yes!’ riep ze en wierp haar armen rond hem heen.

Stralend liepen ze dokterskamer uit.
‘We are going to have a baby and get maried!’ riep Mindy zo enthousiast dat iedereen in de wachtzaal naar hen keek. Ze bewonderde de ring.
Hij lachte en gaf haar een zoen op haar wang.
‘Chriiiiiiiiiiiiiiiiisssss!’ hoorde hij een bekende stem roepen. Verschrikt keek hij op. Katrien stond in de deur van de wachtkamer en keek hen woedend aan. Ze stapte naar hem toe en gaf hem een enorm harde klap in zijn gezicht.
‘You slut’ riep ze naar Mindy en ze smeet de deur met een smak dicht. Chris keek naar Mindy en zag de tranen in haar vragende reebokogen. Teder streelde hij haar wang, wreef met zijn duim de tranen weg en drukte een zachte zoen op haar lippen.
‘She’s my ex, I’m sorry…’
‘Duurt dat hier nog lang? Het is mijn beurt,’ duwde een oude vrouw hen met haar wandelstok weg.
Buiten klonk het luide geluid van krakend metaal en glasscherven die op de grond vielen. Gevolgd door een hysterisch gelach.

vrijdag 22 maart 2013

Een nieuwe nonkel


Al voor de tiende keer streek ze haar rok glad om dan weer haar handen zenuwachtig over elkaar te wrijven. Een hand hield haar tegen. Ze keek op en twee lieve blauwe ogen keken haar aan.
‘Het komt wel goed, rustig nu maar.’
 ‘Jij hebt makkelijk praten, eigenlijk zou jij zenuwachtig moeten zijn, jij wordt voorgesteld in mijn familie,’ haar stem bibberde zenuwachtig.
‘Ze moeten mij maar nemen zoals ik ben, dat heb ik je toch al gezegd.’
‘Ja, da’s waar, ik hoop het.’

Twee weken geleden had ze tegen haar ouders gezegd dat ze iemand zou meebrengen naar het familiefeest. Haar moeder was in de wolken geweest, eindelijk had haar dochter iemand gevonden. Haar pa had gewoon gezegd, zo lang hij maar niet rookt en als hij pinten kan drinken zoals ik ben ik al tevreden. Hij zag het zo al voor zich vertelde hij, hij en zijn schoonzoon samen echte venten dingen doen nu Koen haar broer zover woonde. Ze wist dat ze met een bibberende glimlachje had geknikt. Haar vader was altijd al een stoere vent geweest. Niet echt tactisch en recht voor de raap.

De huizen flitsten voorbij, regenkanaaltjes liepen over de ruiten van de auto, de wind waaide hard. Ze keek nog snel eens op de achterbank om er zeker van te zijn dat de bloemen en de fles wijn mee waren. Wat was ze bang, bang van de reacties. Niet alleen van haar ouders, haar broer en zijn vrouw maar ook van haar oma en natuurlijk haar oom en tante die er zouden zijn. Misschien tempert dat de hevigheid van de reacties? Ze had hen nochtans al hints gegeven, maar het was net of ze die niet wilden snappen. Ze had gekozen en punt uit, als ze het niet wilden aanvaarden, dan was het hun probleem. Het klonk zo stoer in haar hoofd.

Ze reden de bekende straat in. Nog vier huizen en daar was het, het huis van haar oma. Lichtjes aarzelend stapte ze uit en nam de bloemen en de wijn. Samen stapten ze naar de voordeur en belde aan. Ze voelde haar benen trillen. Een arm werd rond haar geslagen en ze voelde een zoen op haar wang. Een geruststellend gevoel. De deur ging voorzichtig open en het hoofd van haar neefje verscheen.
‘Dag Jules’ zei ze.
‘Ella!’ riep die enthousiast uit en sprong in haar armen.
‘Voorzichtig jongen, draag jij de bloemen?’
Hij keek haar blij aan en nam ze in zijn kleine handen. Met z’n drieën gingen ze naar binnen. Ze voelde de zenuwen gieren door haar lichaam.
‘Tante, tante, tante… Ella is hier en ze heeft nog iemand mee!’ brulde Jules naar haar moeder.
‘Eindelijk, ze zijn daar, ik ben zo benieuwd,‘ hoorde ze haar moeder enthousiast zeggen.
Ze stapten met z’n twee de woonkamer binnen waar alle hoofden zich omdraaiden. Nieuwsgierige blikken keken haar aan.
‘Dag iedereen, dit is…’ ze verstomde toen ze de blikken zag. Iedereen keek haar ontzet aan. ‘Dit is…’ haar stem trilde.
‘Ik ben Marie,’ vulde Marie haar aan terwijl die haar hand greep, ‘Ik ben de partner van Ella.’ Marie kneep nog even zacht in haar hand.
‘Euhm… jah, euhm…’ kwam Ella’s tante nerveus naar haar toe. ‘Dag Marie, euhm welkom en zet u.’
‘Zet u , zet u…’ bulderde opeens de stem van haar vader door de woonkamer. ‘Er wordt hier niet gezeten.’ Dreigend kwam hij op hen af. ‘Wel, wat heeft dit hier te betekenen?’ terwijl hij wees naar Marie. Haar maag kromp ineen, de zenuwen maakten plaats voor angst.
‘Da’s mijn vriendin, pa,’ zei ze stilletjes.
‘Dat…is… jouw vriendin?’ zijn ogen keken haar woedend aan. ‘Er komt hier geen vriendin in mijn huis, als je hier nog een voet wil binnen zetten, dan kom je met een vriend, geen vriendin.’
‘Maar, pa…’ probeerde ze nog.
Hij keerde zich tegen Marie.
‘Weet je, ze hebben een woord bedacht voor mensen zoals jij!’ brulde hij tegen haar.
‘Laat me raden,’ zei Marie kalm ‘Lesbo, pot, verkeerde,… ik heb ze allemaal al gehoord.’
Ella’s vader keek haar verstomd aan. Hij opende zijn mond om nog iets te zeggen, maar er kwam niets uit.
‘Je dochter is gelukkig met mij, althans dat hoop ik. Als jij dat niet kunt aanvaarden, dan ben ik hier weg en neem ik Ella mee.’
‘Jij, jij, jij serpent… mijn kot uit!’
Marie greep haar hand vast en voor ze nog iets kon zeggen, sleurde ze haar mee.
‘Stop!’ riep plots iemand van aan de tafel.
Ella keek om en zag haar oma rechtstaan.
‘Niemand, maar dan ook niemand smijt mijn eigen kleinkind uit mìjn huis! Begrepen?’ zei oma zacht maar dwingend. Ze stond recht uit haar stoel en kwam naar hen toe.
‘Maria, als jij Ella gelukkig maakt, dan ben jij van harte welkom in mijn familie.’ Ze nam het gezicht van Marie van en gaf haar een zoen op beide wangen. ‘Kom nu meisjes, we gingen juist beginnen aan de taart.’ Oma duwde hen richting tafel. Toen ze voorbij Ella’s vader kwamen zei ze ‘En jij, je gedraagt je als een klein kind, wat is me dat nu, laat dat kind toch gelukkig zijn en stop met dat machogedoe.’
Hij keek zijn ma verbaasd aan en zag eruit als een kwajongen die net op zijn oren kreeg.

Ella’s ma kwam naar hen toe en knuffelde Marie ‘Kom maar meid, nog eens welkom in de familie.’ Haar warme blik haalde Ella over om zich te ontspannen. Met nog een kleine aarzeling begroette ze de rest van de familie terwijl Jules enthousiast naar Marie ging.
‘Moet ik je nu nonkel Marie noemen?’

vrijdag 15 maart 2013

Warme bakker koud gemaakt


Het was stil in het groezelige steegje. Een drietal straatlampen verlichtten flauw het straatje. Vuilnisbakken stonden overvol tegen de muren. De kasseien lagen onregelmatig waardoor het steegje de éne plas na de andere had, door de stevige plensbui van daarnet. Een stoomwolk die vanuit een heel klein schoorsteentje kwam zorgde ervoor dat het nogal mistig was. De heerlijke geur van vers gebakken brood sloeg in zijn neus. Hij haatte de geur van brood. Het maakte hem misselijk. Een eenzame rat kruiste vliegensvlug zijn pad. Ratten, lieve kleine knaagdiertjes die in tijden van nood wel handig waren. Behendig ontweek hij de plassen zodat zijn gitzwarte schoenen niet onder de modder zouden zitten. Zijn voetstappen echoden door de steeg. In de verte hoorde hij de stemmen. Hij vertraagde zijn pas en ging op de tippen van zijn tenen lopen. Van achter één van de bomvolle containers stonden twee mannen in het licht van een straatlampje jachtig te fluisteren. Hij ging nog wat dichter staan, hoewel hij hen al goed kon verstaan. Hij begluurde het tafereel. De kleine donkere man zag er nogal dreigend uit. De lange slungel die met zijn rug tegen de muur stond keek schichtig rond. Zijn aftandse kleren waren veelt te groot, waardoor hij er nog magerder uitzag dan hij al was.
-‘Heb je het mee?’ vroeg de kleine dreigend.
-‘Tuurlijk heb ik het mee. Wat dacht je wel? Ik zit al diep genoeg in de shit, ik kan me geen miskleunen meer veroorloven,’
-‘Flink van je, ik kijk wel of ik een woordje kan doen, maar ik kan niets beloven,’ zei de kleine terwijl hij de slungel denigrerend op de rug klopte.
De slungel haalde een bruin pakje uit en duwde het snel in de kleine zijn handen. Die plooide het behoedzaam open en moffelde het daarna weg in zijn lange leren jas.
-‘Hier, zorg dat het terecht komt. Ik ben hier weg. Er is hier iets, ik ben er niet gerust in,’ fluisterde Slungel terwijl zijn ogen heen en weer flitsten alsof hij elk moment aangevallen zou worden.

Hij verzette even zijn voet waardoor een blikje wegrolde. De twee ongure gasten keken verschrikt op. De kleine stak razendsnel zijn hand in zijn vest en kwam gevaarlijk dichter.
Verdorie, hij zou ontdekt worden, hij wilde niet dat er nog meer slachtoffers zouden vallen.
De kleine keek achter de container en zag alleen een rat die hem verbaasd aankeek en dan pijlsnel verdween.
-‘Godverdomme, stomme ratten, die beesten jagen me de stuipen op het lijf,’ en hij schopte op het blikje dat aan zijn voeten lag. Hij draaide zich om naar Slungel.
-‘Kom we zijn hier weg, het deugt hier niet.’

Elegant kwam hij met beide voeten terug op de plaats waar hij daarnet stond. Hoewel hij zich zo onzichtbaar kon maken als hij wilde, zijn energiepeil stond te laag waardoor hij het laatste restje niet wilde verspelen. De wind speelde met een stukje verfrommelde krant en weer sloeg de geur van het brood in zijn neus. Hatelijk vond hij het, maar nu moest hij zich focussen op de belangrijke dingen. Wat deden Kleine en Slungel daar? Al dagen volgde hij hen, hij had sindsdien nog niets gegeten,
wat de boel er alleen maar gevaarlijker op maakte. Zijn dorst werd groter, hij moest voorzichtig zijn. Bijna was hij er, bijna wist hij wat die twee aan het bekokstoven waren. Dan kon hij ingrijpen. Hij verlangde naar dat moment. Dan zou hij rust hebben.
Totaal onverwacht zwaaide opeens de deur achter hem open. En toen gebeurde alles in een fractie. De arme man die de deur uitkwam besefte niet wat hem overkwam. Hij heeft het nooit gevoeld hoe twee vlijmscherpe hoektanden zich in zijn nek boorden.

De volgende dag kopt de krant “Warme bakker koud gemaakt!”

donderdag 7 maart 2013

Sometimes the same is different... part 2

(wil je eerst deel 1 lezen, moest je dit nog niet gedaan hebben :) )
‘Morgen,’ geeuwde ze toen ze in de keuken kwam. Ze rekte zich uit. Haar iets te kleine flanellen pyjama trok helemaal omhoog.
 ‘Mmm,’ zei hij en bleef lezen in zijn krant.
‘Is er koffie?’
‘Ja.’
Ze liep naar de koffiezet, nam de kan, schonk wat koffie in en ging op een stoel gaan zitten. Ze hief haar knie op en plantte haar voet stevig op de zitting. Afwezig trok ze stukjes uit haar croissant die ze een voor een in haar mond stak.
‘En wat gaan we doen vandaag?’ vroeg ze vermoeid met haar mond vol croissant.
‘Dat moet jij weten,’ en hij draaide een bladzijde om. Ze nipte aan haar koffie en wierp een blik naar buiten.
‘Het ziet er koud uit buiten,’ zei ze bedenkelijk.
‘We kunnen het cadeau voor mijn meter gaan halen en wat gaan drinken in dat café op de hoek van de markt,’ zei hij droog, slurpte nog eens van zijn koffie en keek haar afwachtend aan.
‘Bij die sloerie die niet met haar handen van je af kan blijven?’ vroeg ze ‘ In plaats van naar dat wijf te gaan, gaan we het cadeau halen en iets voor Esmee en dan naar huis …,’ ze zwaaide met haar armen zodat de koffie uit haar mok kwanselde en de vloer bezette.
‘Godver!’ vloekte ze.
Hij keek op uit zijn krant, nam de schotelvod die naast hem op de keukentafel lag en gooide ze naar haar.
‘Blijf maar zitten, dan ruim ik het wel op,’ zei ze nukkig.
‘Hmm, ben je verdikt?’ vroeg hij terwijl hij haar bekeek terwijl ze op haar knieën op de grond zat. ‘Zeeeg…!’gromde en ze gooide de vuile vod in zijn richting. Net op tijd kon hij die vangen en keek haar met een kwade blik aan.
‘Zal’t gaan ja!’ bromde hij.
Ze stond recht, maar tuimelde direct de grond weer in. Ze was weggleden over de koffie die nog maar half was opgeruimd. Met een zucht stak hij zijn hand uit en trok haar recht.
‘Ooh, heerlijk, de geur van koffie en doe dat haar uit je gezicht’ zei hij sarcastisch
‘Weet je wat’ zei ze ‘ik ga douchen en dan zien we nog wel of we nog iets doen vandaag.’
‘Weet jij wat?’ zei hij weer half in zijn krant verdiept.
‘Nee?’ vroeg ze achterdochtig.
‘Ik ga mij douchen en dan ga ik een Irish Coffee gaan drinken bij dat wijf en dan zien we wel.’
‘Dat,’ en ze duwde kwaad op zijn borstkast met haar wijsvinger ‘dat vind ik nu een schitterend idee, je zult wel zien hoe het er hier uitziet als je thuiskomt’ Woest draaide ze zich om en liep naar de badkamer.
Hij draaide nog een blad van de krant en las verder.

woensdag 6 maart 2013

Sometimes the same is different... part 1


‘Goeie…morgen’ geeuwde ze toen ze in de keuken kwam. Ze glimlachte en rekte zich helemaal uit. Haar witzijden nachtkleedje trok helemaal omhoog.
‘Goeiemorgen’ zei hij met een grijns op zijn lippen en gaf haar een stevige knuffel. ‘Koffie?’
‘Ja graag’ en ze ging op een stoel gaan zitten. Ze hief haar knie op en plantte haar voet stevig op de zitting. Afwezig trok ze stukjes uit haar croissant die ze een voor een in haar mond stak.
‘En wat gaan we doen vandaag?’ vroeg ze nieuwsgierig met haar mond vol croissant.
‘Geen idee, gaan we naar de zee of gaan we ergens wandelen?’
 Ze nipte aan haar koffie en wierp een blik naar buiten. ‘Het ziet er koud uit buiten’ zei ze bedenkelijk.
‘We kunnen gaan shoppen en dan een lekkere Irish Coffee gaan drinken in dat leuke café op de hoek van de markt’ zei hij enthousiast, slurpte nog eens van zijn koffie en keek haar afwachtend aan. ‘Schitterend’ zei ze met blinkende oogjes ‘We kunnen dan de cadeautjes voor oma haar verjaardag halen en zo’n leuke hele grote beer voor Esmeetje…’ ze zwaaide iets te enthousiast met haar armen zodat de koffie uit haar mok kwanselde en de vloer besmeurde.
‘Oeps’ zei ze en werd helemaal rood. Hij stond direct recht om een schotelvod uit te halen.
‘Blijf maar zitten, dan ruim ik het wel op.’ Ze veerde recht en kuiste de boel op.
‘Hmm…’zei hij veelzeggend terwijl hij haar bekeek terwijl ze op haar knieën op de grond zat. ‘Zeeeg…’glimlachte ze speels en ze gooide de vuile vod in zijn richting. Net op tijd kon hij die vangen en keek haar met een gespeelde kwade blik aan.
‘Kom hier dat ik je pak,’ gromde hij. Ze stond recht, maar tuimelde direct weer op de grond weer. Ze was weggleden over de koffie die nog maar half was opgeruimd. Behulpzaam stak hij zijn hand uit en trok haar recht.
‘Ooh, heerlijk, de geur van koffie,’ lachte hij en streek haar haren glad.
‘Weet je wat’ fluisterde ze poeslief ‘we kunnen eerst gaan lunchen, dan cadeautjes kopen en daarna je Irish coffee gaan drinken’.
‘Weet jij wat?’
‘Nee’ vroeg ze bedenkelijk ‘we gaan eerst douchen, dan ontbijten we en ruimen de rommel op en dan ga we alles doen wat jij wilt doen.’
‘Dat,’ en ze duwde op zijn borstkast met haar wijsvinger ‘dat vind ik nu een schitterend idee, maar eerst nog wat koffie.’

maandag 25 februari 2013

Niet zomaar een nacht


Het was een nacht vol verwachtingen en verlangens, verlangens naar passie en liefde. Het soort dat je een hitsig gevoel gaven als je eraan dacht. Een stomende warmte die als een gloed rond je hing en je een blos op de wangen gaf.  Mannen die in je buurt kwamen, leken plots tot je aangetrokken.  Ze probeerden subtiel een glimp van je opvangen, zich afvragend vanwaar die sensuele gloed kwam. Als een roofdier die de zachte geur van zijn prooi opving en er vol verwachting naar opzoek ging. Opeens hadden ze interesse in je en kwamen je als grote katers vleien. Voor een keer vond je het niet erg. Je voelde je gevleid door al die mannelijke aandacht. Je was niet meer de strenge CEO achter haar bureau, maar de diva die elke man tot slaaf kon drijven omdat hij dacht dat jij zijn prooi was. Tot ze beseften dat jij de touwtjes in handen had…  Het was een zinderende nacht.

Het wijnglas schommelde lichtjes toen je het vulde. De bordeauxkleurige wijn zag er bijna pikzwart uit in het donker. De bloemige geur steeg op en vermengde zich met Provençaalse geuren. Je nam een grote slok, die gleed door je keel en wakkerde het warme gevoel nog meer aan.
Het maanlicht dat af en toe vanachter de wolken kwam, gaf de omgeving een zilveren gloed. Het was warm. Het topje dat je aanhad kleefde tegen je vel. Zou je het durven afdoen? Nee, zo avontuurlijk was je niet. Je witte linnen broek waaide licht heen en weer door het zwoele briesje. Je vroeg je af of je toch niet beter een rokje had aangetrokken.  Over enkele minuten moest je terug naar het feest binnen. Het feest waarvan je weggevlucht was. Voor even weg van de realiteit, even de stilte in. Vergeten dat je als eregast de mensen in feite  moest entertainen. Langzaam stapte je verder het duister in. De stoffige rode aarde waaide lichtjes op en zweefde weer langzaam naar beneden. Het maakte je voeten donkerrood.
Een briesje speelde met de losgeraakte haartjes rond je gezicht. Het kriebelde. Met een zachte veeg van je vingers streek je de haren weg, maar het warme briesje hield vol. Het kriebelen werd intenser en werd gestreel. Het was de wind niet meer die je gezicht beroerde. Met gesloten ogen liet je het gebeuren. Je genoot van het gevoel. Het was een broos gevoel van tederheid. Het deed deugd om eens het masker van hardheid te laten vallen en te genieten van kwetsbaarheid, als was het maar voor even. Het strelen ging verder naar je nek, het masseerde zachtjes de gevoelige punten. Het volgde zijn weg naar beneden, langs de bandjes van je topje die voorzichtig van je schouders gleden. De handen gingen langzaam verder via je rug naar je heupen. Het gestreel zorgde ervoor dat je ademhaling onregelmatig sneller ging. Ze bleven even rusten op de welvingen van je heupen alsof hij een pauze nam om vervolgens langs je buik terug naar boven te gaan. Zijn vingers lieten een brandend spoor achter. Je voelde zijn handen door het lichte stofje van je topje. Zachtjes masseerden de handen je zachte gevoelige huid die onmiddellijk reageerde op zijn aanrakingen. Het brandende gevoel verspreide zich doorheen je lichaam en bracht een rode blos op je wangen. De handen namen voorzichtig het glas wijn uit je hand. Je wilde je omdraaien om te zien wie er bij deze handen hoorde, maar diezelfde handen hielden je tegen. Dan voelde je hoe een warme adem dichter bij je nek kwamen en de handen verdwenen. Twee zachte lippen drukten zich sensueel in je nek. Het vuur ontplofte bijna. Voor je het helemaal goed en wel besefte… was je weer helemaal alleen. Verward keek je rond, alsof je uit een zalige droom ontwaakte. Er was niemand te zien. Ontgoocheld ging je opnieuw naar het feest. Had je dit gefantaseerd? Nochtans voelde je nog steeds de weg die de handen gevolgd hadden tintelend over je lichaam.

Wonder boven wonder ging het speechen goed, je was trots op jezelf. Brandend van nieuwsgierigheid trok je de massa weer in. Je bekeek zorgvuldig elk gezicht dat je tegenkwam, zelfs dat van de vrouwen, hoewel je zeker wist dat het een man was. Enkel mannen hebben zulke sterke, ruwe, grote handen. Wie had dezelfde passie op zijn gezicht staan zoals je daarnet gevoeld had? Enkele mannen kwamen als een zwerm bijen rond je hangen alsof je een potje honing was. Ze roken het. Je geur  was die van lust en elke cel van je lichaam gaf die geur af. Mannen en enkele vrouwen keken je begeerlijk aan, maar niemand straalde de energie uit die je daarnet gevoeld had. Tot opeens je blik je leidde naar het einde van de zaal. Daar stond een man in een zwarte linnen broek en een los wit hemd. Hij had donker blond warrig haar, lichtjes gebleekt door de zon en vurige donkere ogen. Nonchalant met een speelse glimlach stond hij tegen de muur geleund. Hij hief zijn glas op en dronk een slok. Dat was jouw glas. Je wimpelde je gesprekspartners met een vriendelijk excuus af en stapte op hem af. Je kreeg het warm toen zijn blik de jouwe kruiste. Je keek uitdagend in zijn ogen  en pakte ietwat arrogant zijn glas af met de woorden ‘Dit is dacht ik van mij’. Je nipte met een ondeugende blik van het glas. Hij grijnsde jongensachtig, duwde zich af van de muur en nam je hand vast. Je liet je leiden richting deur… .

Het was een nacht vol onverwachtheden en verlangen. Het beloofde een nog hetere nacht te worden dan dat het al was… .