zaterdag 27 april 2013

Voor het leven


Het kleine briesje liet rokjes en kleine papiertjes opwaaien. Voor het eerst in weken was de zon tevoorschijn gekomen en mensen wilden zoveel mogelijk vitamine D opdoen. De terrasjes zaten bomvol, ijsjes kleurden het straatbeeld samen met bedelende honden die hoopten dat een ijsbol de grond zou raken.
Voorzichtig ging Bart zitten en zette zijn aktetasje zacht neer op de grond. Vandaag was de dag. Hij was nog speciaal naar de kapper geweest. Zijn haar was netjes gekapt en hij had zijn beste kostuum aangetrokken. Hij keek nog snel eens naar zijn dikke benen bril of die echt wel proper was. Zijn nagels waren proper dankzij de manicure van daarnet. Een dienster kwam aan en vroeg wat hij wou. Een water, dat was alles. Hij keek op zijn gouden uurwerk, nog vijf minuten. De zon brandde hard en hij kreeg het warm. Hopelijk begon hij niet te zweten. De dienster bracht zijn water en hij knikte. Zachtjes streek hij met zijn hand langs het aktetasje.
Daar was ze. Zijn godin. De wind speelde met haar lange zwarte haar. Haar amandelvormige bruine ogen keken hem lachend aan. Ze straalde. Haar zwarte pumps droegen haar perfecte benen.
‘Dag Bart,’ zei ze met een glimlach.
‘Dag Cindy, ga zitten’ hij schoof een stoel achteruit en als een echte gentleman schoof hij de stoel weer dichter.
‘Dank je’ fluisterde ze zacht terwijl ze een dossier uit haar tas haalde.
‘Gaan we daar direct aan beginnen?’ vroeg hij ‘of drink je eerst iets, het is zo warm.’
‘Ooh, ja, graag’
Bart stak zijn vinger in de lucht en deed teken naar de dienster. Op haar versleten sneakers kwam ze naar hen toe. Afkeurend keek hij naar die schoenen.
‘Ja, zeg maar’ zuchtte de dienster die duidelijk ook last had van de warmte.
‘Een glaasje witte wijn graag’ zei Cindy. Hij trok even zijn wenkbrauwen op, alcohol? Daar zou hij dan wel iets moeten aan veranderen.
De dienster bleef hem aankijken.
‘Nog een water alstublief.’
Ze slofte weg.
‘Zo, mooi weer hé vandaag,’ begon hij. Voelde hij daar nu een zweetparel? Nee, hij mocht niet zweten, dat zou alles verpesten en dat mocht niet. Het hing natuurlijk volledig van haar af, maar moest het zover komen, dan moest alles heel snel gebeuren. Met zweterige handen zou dat niet lukken. Zo ongezien mogelijk nam hij zijn zakdoek uit zijn broekzak. Toen ze het dossier opensloeg, veegde hij onder tafel zijn handen af. Hij sloeg een blik op zijn aktetasje. Zou hij meteen to the point komen of bespraken ze nog eerst het dossier? Wat had dat laatste nog voor zin als het antwoord negatief was.
‘Ja, mooi weer, het doet deugd om eindelijk weer eens de zon te voelen’ zei ze iets te zakelijk naar zijn zin.
Hij voelde de onzekerheid weer opsteken zoals altijd als hij bij een vrouw was. Hoe vaak hij het al geprobeerd had, om de één of andere reden stootte hij vrouwen altijd af. Nu was het anders, Cindy bleef bij hem werken en zag hem niet als een computernerd zoals de meeste vrouwen. Hij was wel laureaat van zijn jaar geweest toen hij afstudeerde, niemand had ooit zo’n percentage gehaald.
Cindy was anders, ze was perfect op het alcohol drinken na. Zij was de vrouw die hij zocht. Ze was vriendelijk, vroeg dingen en was oprecht geïnteresseerd. Nog heel even keek hij naar het koffertje, het touwtje hing aan het handvat. Hij droogde nogmaals zijn hand af en zo ongemerkt mogelijk nam hij het vast. Vastbesloten ging hij op zijn knie zitten.
‘Cindy, wil je met mij uitgaan?’
Totaal verbaasd keek Cindy hem aan.
‘Maar Bart toch, wat doe je nu? Kom sta recht, de mensen kijken…’ ze keek beschaamd rond naar de mensen die niets vermoedend genoten van het heerlijke weer ‘Ik ben al vijf jaar getrouwd.’
Het was een slag in zijn gezicht. Er begon iets in hem te borrelen. De woede zinderde door zijn lijf. Hij hield het touwtje strak gespannen. Hij zag die blik in haar ogen, de blik die alle vrouwen hadden als ze naar hem keken: medelijden. Dat mocht niet, niet Cindy. Cindy was voor hem. Als hij haar niet kon krijgen, dan niemand. Met een krachtige ruk trok hij aan het touw.

Kaboem!!!

donderdag 18 april 2013

De lugubere verdwijning


Het ijzer knarste toen het poortje openging. De scharnieren maakten een schel piepend geluid dat door merg en been ging.  Een gure ijzige wind blies krachtig waardoor gitzwarte wolken door de lucht vlogen. Het was donker, stik donker.  Voetstappen weerklonken en stopten weer. Het schelle geluid sneed weer door merg en been. Enkel de zaklamp gaf een flauw oranje licht en scheen zwak door de kleine opening. De voetstappen knarsten op het grint. Ze wist dat hij kwam. Zodra de lente in het land was, kwam hij elke avond rond het zelfde uur. Een rilling liep door haar lijf en dat kwam niet door de vrieskou. Al weken was het ’s nachts aan het vriezen. Het bleef maar duren alvorens de zon haar werk begon te doen. Als het zo zou blijven doorgaan, zouden ze hier doodvriezen.
Het knarsende geluid kwam steeds dichter. Zo stil mogelijk kroop ze in een hoekje. De rest lag vredig te slapen, die beseften het niet eens. Zij was de uitzondering in de groep. Terwijl de andere drie meegingen met de seizoenen, leed zij aan slapeloosheid.
Er werd zachtjes gerammeld aan het slotje. Het beven werd erger. Haar hart bonsde in haar keel. Ze probeerde zich zo klein mogelijk te maken en wachtte af. Ze wist wat er ging komen. Haar spieren begonnen zich al op te spannen. Bijna tevergeefs probeerde ze haar stem onder controle te houden, maar het was alsof die een eigen leven begon te leiden. Ze zag de anderen tegenover haar tegen elkaar gedrukt zitten. Ze waren maar met drie. Hoeveel moeite ze ook maar deden, ze bleven met drie. De andere hadden zich al eens luidop afgevraagd hoe dat kwam, maar hadden niets door. Zijzelf wel. Hij, hij was de oorzaak.  En elke avond opnieuw, steeds rond hetzelfde uur.
Ze hoorde hoe het deurtje zachtjes openging. Het oranje licht scheen binnen. Snel deed ze haar ogen dicht en deed alsof ze sliep. Diep vanbinnen wist ze dat het niet zou helpen. Sowieso zou hij doorgaan. Een reusachtige vuile hand naderde haar. Het was bijna zover. Ze kon de stinkende geur ruiken. Het rook naar beesten. Ze kon het niet laten, de drang was te groot, haar stem sloeg bijna over van angst. Met een enorm snelle beweging haalde ze naar hem uit. Razend snel trok hij zijn hand terug. Ze hoorde hem vloeken, maar het was tevergeefs geweest. Nog dreigender dan daarnet kwam de hand naar haar toe. Hij verdween onder haar kont. Ze zat helemaal verstijfd en wachtte tot het over zou zijn. En dan was het over en waren haar vriendinnen aan de beurt. In de verte hoorde ze een deur opengaan. Zelf drukte ze zich zachtjes jammerend verder terug in het hoekje en negeerde het kabaal van de rest.
‘Mariëtte, weer drie eiers vandaag, de lente is op komst!’

zondag 14 april 2013

De roze mini


‘De eigenaar van de roze Mini wordt dringend verzocht zich naar de kassa te begeven,’ klonk het schel door de luidsprekers in het winkelcentrum. Mensen keken elkaar nieuwsgierig aan, opzoek naar diegene met de roze Mini.
My god nee, hief Mitch zijn hoofd met een ruk op en liet het roze hemd uit zijn handen bijna vallen, zijn Mini.
Hij wierp een blik op de reusachtige  klok die de grote gang sierde. Het was vijf voor tien.
Ooh nee, kreunde hij, Tom zou hier bijna zijn.
‘Is er iets?’ vroeg Michel die naast hem bezig was de truitjes aan het opplooien.
‘Nee, hoor,’ zei Mitch luchtig.
Tom zou hier binnen vijf minuten zijn, in die tijd kon hij onmogelijk terug zijn. Hij keek naar Michel. Hij wist dat Michel maar al te graag Tom zou willen helpen. Tom was gewoon een kanjer. Zijn stevige lijf, zijn mooie glimlach, zijn blinkende ogen, zijn verfijnde manier van doen. Zucht…
‘De eigenaar van de roze Mini wordt dringend verzocht zich naar de kassa te begeven,’ klonk het opnieuw door de speakers.
Hij moest iets doen, maar wat? Tom kwam altijd stipt om 10u en dat een keer per maand. Het zou anders weer een maand duren alvorens hij hem zou zien. Koortsachtig keek hij rond, nog 3 minuten alvorens hij hier zou zijn. En dan had hij Mary-Ann in het vizier. Zo onopvallend mogelijk ging hij naar haar toe.
‘Mary-Ann?’ vroeg hij zangerig ‘Wil je me eens helpen? Alsjeblieft.’
Mary-Ann keek hem aan met een air van moet dit nu.
‘Toe, ik plooi de rest van de dag wel jouw deel op.’
‘Nou goed, wat is er?’ zuchtte ze verveeld.
‘Wil je aub Tom helpen tot ik terug ben? Ik moet heel dringend ergens naartoe, het zal maar 5 min duren en ik wil niet dat Michel wegloopt met mijn Tom. Please!’
Mary-Ann keek hem bedenkelijk aan.
‘Ok, maar ik krijg de commissie op zijn aankoop.’
‘Mijn… com…mis…sie…’ hakkelde hij. Hij moest het doen, anders was hij Tom kwijt.
‘De eigenaar van de roze Mini wordt nu wel heel dringend verzocht zich naar de kassa te begeven,’ klonk het opnieuw door de speakers.
‘Ok, ok, maar owee als ik Michel tegen Tom zie praten. Dan verklap ik aan iedereen wat je doet telkens de nieuwe collectie aankomt.’
Mary-Ann kleurde dieprood toen hij het zei. Nah, daar had hij haar.
‘’t Is al goed, ga nu maar snel en wees niet te lang weg.’
Hij glimlachte naar haar en spurtte weg. De klok toonde 10u. Snel keek hij rond, maar zag nergens Tom. Dat was raar. Mensen keken hem vreemd aan terwijl hij de winkel uitrende en naar de balie liep.
‘Ik… ben hier… voor de roze Mini…’ hijgde hij.
De dame aan de balie was net aan het telefoneren. Ze was duidelijk aan het multitasken: telefoneren en nagels vijlen tegelijk.
‘Hé, hallo, het was dringend!’ wuifde hij.
Ze keek op en deed teken dat hij nog even moest wachten. In de verte zag hij de klok verspringen van 10u00 naar 10u01. Komaan, dacht hij bij zichzelf en trommelde onbewust met zijn vingers.
De dame keek hem geërgerd aan. Hij moest toegeven: en telefoneren, en nagels vijlen en hem kwaad aankijken, da’s pas multitasken.
10u02.
Ze legde eindelijk de telefoon neer.
‘Voor wat is het?’ vroeg ze
‘De roze Mini!’ hij schreeuwde bijna tegen haar van ongeduld.
‘Ooh, daarvoor moet je naar de ondergrondse parking. Zij hebben ons gebeld.’ Zei ze luchtig.
‘Ondergrondse parking?’ vroeg hij.
‘Ja, de ondergronds parking.’
Hij knikte kort en spurtte toen naar de lift.
10u03.
Vier keer drukte hij op het knopje. Ongeduldig beet hij op de nagel van zijn duim. Toen de schuifdeur eindelijk openging, kwamen er nog een stuk of tien mensen de lift uit.
Komaan… hij rukte de mensen bijna de lift uit, maar kon zich nog echt inhouden. Eindelijk was de lift leeg, hij drukte de knop -1 in en wachtte tot de deuren dicht gingen.
Hij kon nog net 10u04 zien. Hopelijk kon Mary-Ann Tom het eerst onderscheppen.
Etage per etage ging de lift naar beneden.
Opeens besefte hij dat zijn Mini niet in de ondergrondse stond, maar op de parking naast het shoppingcenter.
Hoeveel mensen reden er in een roze Mini? Hij wist dat er  nog een reed in de stad, maar hij had nog nooit de eigenaar gezien. Zou het die Mini zijn?
De lift minderde vaart en de deuren schoven open. Twijfelend stapte hij de lift uit. Het bureau van de ondergrondse was op de hoek. Hij zette het op een spurtje en liep er naar toe. Daar stond een man in een blauwe overall te praten tegen Marc van de ondergrondse.
‘Hoi Marc, wat is er aan de hand met de roze Mini?’ vroeg hij terwijl hij diep inademde.
‘Niets, ‘zei die met een brede glimlach.
‘Hoezo niet!’ Mitch schreeuwde het bijna uit. Zijn ze hier een spelletje met me aan het spelen of wat? Da’s een rotstreek van Michel, die wist hoe hij er naar uitkeek vandaag om Tom te zien. Hij draaide zich om en wou vertrekken.
De klok in Marc zijn bureau versprong naar10u05.
‘De mini staat hier achter, ga maar eens snel gaan kijken. Echt waar geloof me maar,’ zei Marc nog.
Hij rolde met zijn ogen en verliet het bureau. Zou hij gaan kijken? Hij rekende op Mary-Ann om Tom tegen te houden.  De nieuwsgierigheid nam de bovenhand en hij stapte naar de Mini aan de achterkant van het bureau.
Daar stond hij. Er stond nog iemand bij. Het silhouet kwam hem bekend voor. Hij ging dichter kijken. Het silhouet had een bos bloemen bij.
10u06, de klok aan de muur boven de mini versprong.
‘Dag Mitch’ hoorde hij een bekende stem verlegen zeggen.
Daar stond hij met een bos bloemen in de hand. Zijn Tom. Hij spurtte er naar toe.
‘Ik wou het je al langer zeggen, maar die vervelende Michel kwam me altijd lastig vallen op het moment dat ik naar je toe wou stappen.’
Verbluft bleef Mitch staan. Hij wist niet wat zeggen.
‘Wil je deze middag iets met me gaan eten?’ vroeg Tom en keek hem vragend, bijna smekend aan.
‘Rij jij met een roze Mini?’ vroeg hij.
Totaal verbaasd door de vraag keek Tom hem aan.
‘Euhmm… ja?’
Een stralende glimlach verscheen op Mitch zijn gezicht en hij pakte Tom stevig vast.
‘Dit wil ik nu al heel lang doen!’ en hij drukte zijn lippen stevig op die van een totaal verraste Tom.

donderdag 4 april 2013

Lekker dier?!


Vol spanning zat ik achter mijn bureau. Nog vijf minuten te gaan. Elke morgen rond tien over acht kwam hij aan. Wat hem zo aantrekkelijk maakte, wist ik niet, maar ik merkte dat niet alleen ik hem met bewonderende ogen aan keek. Hij was groot, had kort bruin haar en groen-bruine ogen. Hij zag er gespierd uit, maar niet overdreven. Misschien was het omdat de andere mannelijke collega’s er nogal duf en saai uitzagen dat hij zo’n aantrekkingskracht had op de collega’s hier op het werk. De vrijgezellen wilden hem in hun netten strikken en de getrouwde besjes voelden een vergeten vuur weer opflakkeren.

Vlug liep ik nog even naar het toilet om te zien of alles nog steeds in orde was. Geen uitgelopen mascara, chocolade ofzo aan mijn tanden? Mijn haar zag er ook goed uit. Neutraal, maar door de speelse sliertjes toch een beetje ondeugend. Ik probeerde me niet opvallend sexy te kleden. Ik ging nu niet plots korte rokjes en hoge pumps dragen om de nieuwe collega te overtuigen van mijn ‘kwaliteiten’. Ik snelde terug achter mijn pc. In de verte hoorde ik zijn stappen al naderen. Vlug doen alsof ik strak en in diepe gedachten verzonken naar mijn scherm keek. Hij hoefde het niet te merken dat ik zo reikhalzend naar zijn komst zat uit te kijken. Hoewel ik dacht dat hij wel een vermoeden had, want af en toe zag ik hem naar me kijken met een doordringende blik. Alsof hij in mijn hoofd wou kijken om te weten wat ik dacht.

Al een uur aan het werk. Nou ja aan het werk. Waarom was het toch zo moeilijk om me te concentreren? Misschien toch even een kop koffie halen om even mijn benen te strekken. Zacht stond ik op en stapte naar het keukentje. Achter mij hoorde ik plots het o zo gekende geluid van zijn voetstappen. Ik probeerde zo gewoon mogelijk verder te stappen, zonder over mijn voeten te struikelen of iets anders onhandig. In de keuken nam ik een kop uit de kast en goot de koffie erin. Even stopte ik en hoorde zijn voetstappen halt houden in de keuken. Voorzichtig goot ik verder, probeerde hem te negeren en vooral niet te morsen. Hij stond vlak achter mij. Hmmm, zijn geur was bedwelmend. Hij deed de lade open en stootte ‘per ongeluk’ tegen mijn arm. Een elektrische shock ging door mijn arm. Ik draaide me even om en keek recht in zijn prachtige ogen.
‘Sorry’ fluisterde hij en met een onweerstaanbare glimlach keek hij diep in mijn ogen. Mijn benen voelden als blubber. Ik probeerde terug te glimlachen, maar die kwam wat geforceerd over. Een beetje onhandig nam ik een bordje om mijn kopje op te zetten, probeerde niet te bibberen en vluchtte de keuken uit. Zou hij het merken?

Terug aan mijn bureau voelde ik me net een schoolkind. Een tiener die voor het eerst verliefd was. Ik kon mezelf wel slaan. ‘Geeft niet hoor of kan eens gebeuren, ook koffie?’ Allerlei scenario’s vlogen nu door mijn hoofd, te laat natuurlijk.
Ik zag vanuit mijn ooghoek het vakje van inkomende post oppoppen.
‘Je haar zit leuk :-)
’ Ik voelde mijn wangen warm worden. Snel keek ik om me heen om te zien of niemand keek.
‘Dank je,’ stuurde ik terug, een beetje verder hoorde ik mijn mailtje aankomen.
‘Graag gedaan. Je ziet er eigenlijk altijd leuk uit,’ verscheen in mijn inbox.
‘Jij ook’ antwoordde ik onzeker. Binnenin bubbelde er van alles, zenuwen, spanning, verlegenheid… massa’s indrukken bouwden een feestje in mijn buik.
‘Zin om tijdens de lunch samen iets te eten?’ Mijn hart maakte een sprongetje.
‘Heb ik wel zin in,’ antwoordde ik in een poging om zo koel mogelijk over te komen. Daar ging mijn concentratie voor de rest van de voormiddag.
‘Om twaalf uur aan de uitgang?’
‘Ik zal er zijn.’
Ik keek terug op van achter mijn scherm en zag hem knipogen. De rest van de collega’s zaten diep verzonken in hun werk. Gelukkig. Een beetje trots keek ik naar hen die al zo flink hun best hadden gedaan om zijn aandacht te trekken. En ik, grijze muis, ging die middag lunchen met hem, zo’n lekker dier. Nog één uur en tien minuten. Ik zag de secondewijzer op mijn klok zich voortslepen. Dit ging een lange voormiddag worden. Kom, concentratie.

Nog een kwartiertje, snel even naar het toilet, voor de tiende keer al. Zat mijn haar nog goed? Hing er niets aan mijn neus? Hoe zagen mijn tanden eruit? Mijn adem rook toch niet? Even uitademen op mijn handpalm en ruiken. Hmm, het rook normaal, seffens toch maar even snel een kauwgumpje in mijn mond proppen. Nog vijf minuten, mijn bureau wat opruimen, de dossiers die ik straks nodig had klaar leggen. Hup, daar was er weer een mailtje.
‘Klaar?’ Snel nam ik mijn jas en vocht tegen mezelf om niet als een klein kind te gaan huppelen. Halverwege de gang besefte ik dat ik mijn handtas vergeten was. Vlug snelde ik er weer om.
‘Iets vergeten?’ riep een collega. Ik stak mijn handtas de lucht in om te tonen wat ik vergeten was en glimlachte vriendelijk naar haar. Ze was een van de collega’s die niet kon stoppen om over hem te praten. Maar wie ging nu met hem lunchen?
Hij stond te wachten aan de lift. Een ietwat verlegen stapte ik naar hem toe.
‘Ik neem eigenlijk altijd de trap’ zei ik droog. Ik kon mezelf wel voor de kop slaan. Wat zei ik nu? Damn, mijn hersenen werkten toch niet naar behoren vandaag.
‘Geen probleem’, zijn hemelse diepe stem klonk als muziek in mijn oren.

Lachend kwamen we uit de traphal. Het eten was heerlijk. Het gesprek verliep in het begin wat stroef, maar na een tijdje kletsten we als twee oude tantes. Ik voelde me op mijn gemak met hem. We namen gelaten afscheid en stapten elk naar ons bureau. Jaloerse collega’s keken ons met open mond aan.
Opnieuw mail.
‘Het was fijn deze middag,’
‘Dat vond ik ook en het eten was fantastisch,’ en dat meende ik.
‘Niet zo fantastisch als jij’
‘Bloos,’ stuurde ik terug terwijl ik mezelf rood voelde worden.
‘Je bent schattig als je bloost,’ Ik bloosde nog meer, stak me weg achter mijn scherm en ging snel aan het werk. Er lagen nog twee dossiers die ik dringend moest afwerken, ik hoopte dat ik me er op kon concentreren.
‘Ik blijf aan deze middag denken, ’stuurde hij me plots door en twee seconden later kwam er weer een mail.
‘Ik wil je zachte blonde haar strelen.’
‘:-)
’ antwoordde ik terwijl ik het weer heel erg warm kreeg.
‘Ik wil met mijn vinger langs de lijn van je kaak strelen,’ zond hij terug. Bijna voelde ik zijn zachte aanraking langs mijn kaak.
‘Ik wil zacht met mijn mond je mooie hals kussen. Ik wil met mijn lippen je
huid zachtjes beroeren.’ De kleur van mijn wangen had ondertussen al vijftig tinten rood gekregen.
‘Koffie?’ stuurde ik hem.
‘Ok!’ kreeg ik terug.
Vlug wiste ik alle mails die ik van hem kreeg en wandelde daarna richting keuken. Onopvallend stond hij recht en volgde mij.

Ik nam twee verse tassen uit de onderste kast en schonk koffie in, terwijl hij de lade opende om er een lepel uit te halen. Ik reikte naar de kast boven mij om er bordjes uit te halen. Ik kon er net niet bij. Heel lichtjes duwde hij tegen mijn lichaam en nam de bordjes. Terwijl hij die aan mij gaf, streek hij zachtjes langs mijn arm. Ik draaide mij om zodat ik recht in zijn gezicht kon kijken. Een warme gloed straalde uit zijn ogen. Onze ademhaling versnelde. Ik wou hem nu direct kussen. Hij boog zich voorover, ik hield mijn adem in. Er verscheen een ondeugend lachje op zijn gezicht. Hij nam de suiker die achter me stond en zette een stapje achter uit zodat we op een meer vriendschappelijke afstand van elkaar stonden. Net op tijd. Een andere collega verscheen in de keuken. Ietwat ontgoocheld stapte ik weer richting bureau. Een beetje buiten adem. Tijd om weer even te bekomen. Met een speelse blik stapte hij naar zijn bureau, nam er een map en stopte er een blad in waarop hij nog vlug iets krabbelde. Hij stapte mijn richting uit en legde de map op mijn bureau met een knipoog.
‘Ik kijk uit naar onze volgende ontmoeting’ stond er op het briefje. Grrrr, ik werd hier gek van. Straks ontplofte ik nog van de sensuele spanning die tussen onze bureaus zinderde. Ik bedacht dat het tijd was dat ik enkele oude dossier ging archiveren. Het was lekker fris in het archief. Daar kon ik even afkoelen en mijn gedachten ordenen. Vlug nam ik mijn map met oude dossiers en ging bij het secretariaat om de sleutel van het archief te vragen. In de verte hoorde ik hem tegen een collega zeggen dat hij vertrok naar een meeting en pas binnen twee uur zou terug zijn.
 
De koelte van het archief deed deugd. Ik liep naar het einde van de gang waar mijn deel van opslagruimte was. Mijn lichaam koelde snel af en ik voelde een lichte rilling. Mijn trui lag nog boven, dus was het even kou lijden. Nu ik hier toch was kon misschien even mijn dossiers verder klasseren. Ze lagen wanordelijk door elkaar. Terwijl ik druk bezig was ging opeens het licht uit. Verschrikt keek ik op. Een rilling liep over mijn lijf. Wat was er aan de hand? Ik voelde het koudzweet uitbreken. Wat was er aan de hand? Stel dat iemand mij hier kwam lastigvallen, of erger dat ik hier opgesloten raakte. Ik zou hier nooit meer uit kunnen. Mijn hartslag bonkte in mijn keel. Dan bedacht ik dat ze wisten dat ik hier was, ik had de sleutel. Ik bleef even staan zodat mijn ogen konden wennen aan het weinige licht dat van de noodverlichting komt. Zag ik daar iets bewegen of was het mijn fantasie die op hol begon te slaan? Plots voelde ik hoe een arm mij van langs achter vastnemen rond mijn middel. Ik sloeg in paniek. Allerlei verdedigingstechnieken vlogen door mijn gedachten tot ik een bekende geur rook. Ik ontspande me en probeerde mijn hartslag weer normaal te krijgen. Hij draaide me zachtjes om zodat ik tegenover hem stond. Het zachte licht van de noodverlichting gaf een gekke groenachtige kleur aan onze gezichten.
‘Mag ik verder gaan?’ vroeg hij met een hese stem. Even twijfelde ik, stel dat iemand binnenkwam. Maar dan bedacht ik dat net dát het spannend maakte. Toen ik zachtjes bevestigend knikte, kwam hij nog dichter en boog naar me toe. Voorzichtig nam hij mijn gezicht vast en drukte zijn zachte mond tegen mijn hongerige lippen. Een vuurwerk in mij barstte los en raakte alle deeltjes in mijn lijf. Zijn handen gleden zacht over mijn rug. Heel mijn lichaam tintelde en brandde van verlangen. Onze lippen gleden over elkaar en zijn hand glipte onder mijn bloesje. Wat kwam ik weer doen in het archief? Afkoelen? En dan opeens hoorde ik iets aan de deur. Abrupt stopte ik onze hemelse kus. We hielden ons alle twee muisstil. Hij pakte me heel stevig vast. De deur van het archief ging langzaam open. Ik hoorde gevloek.
‘Gdvr, het is hier donker en dat verdomde het licht werkt weer niet,’ mompelde er iemand terwijl we hem hoorden porren aan de schakelaar. Ik probeerde niet te giechelen. Het was Gerard van de boekhouding, hij liep door het archief en enkele rekken voor ons stopte hij. Gelukkig was het donker en ben ik slordig. Hij kon ons net niet zien omdat mijn archiefdozen door elkaar op het rek stonden. Het had zijn voordelen om af en toe slordig te zijn. Gerard roefelde in wat dozen en vertrok opnieuw. Toen hij weg was, ontsnapte mij een zucht van opluchting.
‘Waar waren we weer?’ fluisterde ik zachtjes.
Ik voelde zijn lippen weer in mijn nek.
‘Hier’ fluisterde hij tussen twee kusjes door. Kusje voor kusje kwam hij dichter bij mijn lippen. En elk kusje wakkerde het vuur meer en meer aan. Vlinders, kriebels… zinderden door mijn buik. Het vuurwerk begon weer te knallen als zijn lippen de mijne raakten. Het was een sensatie dat ik al een lange tijd niet meer gevoeld had. En het voelde heerlijk.

‘Weet je, ik verlangde al naar dit moment sinds de eerste keer dat ik je zag,’ fluisterde hij in mijn oor net voor we het archief verlieten terwijl ik mijn bloesje weer fatsoeneerde.
Ik zal nog regelmatig mijn archief komen aanvullen, denk ik.