vrijdag 8 februari 2013

De eerste dag


Ik weet het nog heel goed, ik was vijf bijna, zes jaar. Het begin van alles, het begin van het einde…

‘Jij blijft hier bij papa, Michiel’ zei mijn moeder nog en drukte toen een dikke zoen op mijn wang. Ze nam haar zakdoek en veegde mijn tranen weg. Dat deed ze altijd wanneer ik huilde. ‘Ik kom snel terug grote jongen, zorg jij ervoor dat het huis netjes blijft?’ Ik snoof mijn neus op en knikte terwijl er nog een diepe snik nakwam.  Ze nam Gerard, Jozef, Marcella, Germain en Rachel mee naar de stad, maar ik mocht niet mee. Ik was te klein. Ik weet nog hoe ze vrolijk de straat op stapten. Ze gingen zoals elke donderdag naar de markt, maar nu gingen ze ook kijken wat er aan de hand was. Je hoort overal verhalen over die Duitsers had ze gezegd tegen mijn vader. Eerlijk gezegd was hij er niet zo voor te vinden dat ze vertrok, maar ze wou van geen gevaar weten. Hij wou eerst meegaan maar er was teveel werk. Hij was aan het ploegen en ik mocht meehelpen. Het is te zeggen, ik mocht op de rug van het paard zitten.

Het was avond en tijd om naar huis te gaan.  We zetten het paard in de stal en ik mocht ze nog wat eten geven. Ik kon niet wachten tot ik thuis was. Ik hoopte dat mijn moeder al thuis was en wilde hun de verhalen horen. Nochtans was ik  doodop, mijn benen konden mij bijna niet meer dragen. Toen we binnen kwamen was er echter nog niemand in huis. Stilletjes deed papa zijn dikke jas en sjaal uit en hielp mij ook. Onze boterhammen die mijn moeder gemaakt had, hadden we al opgegeten op het veld zoals echte mannen dat doen.
‘Ga maar bij de kachel zitten’ zei hij terwijl hij het vuur weer aanwakkerde. De warmte straalde op mijn gezicht. Ik geeuwde en mijn ogen vielen toe. Ik merkte nog net hoe hij mij optilde en naar bed bracht.

In de loop van de nacht werd ik wakker, het was nog donker buiten. Ik wilde Rachel wakker maken, maar ze lag niet naast mij. Voorzichtig klom ik toen uit mijn bed en stapte naar dat van mijn broers.
‘Jozef’ fluisterde ik, maar niemand antwoordde. Ik ging terug en luisterde gespannen naar de geluiden rondom mij. Wie weet hoorde ik wel iemand naar boven komen.

Het licht begon door het raam te schijnen. Ik deed mijn ogen open en hoopte dat iedereen nog in zijn bed lag. Ik veerde recht, maar zag dat ik nog altijd alleen was. Onder mij hoorde ik lawaai. Ze zijn al beneden dacht ik, maar toen ik beneden was, zag ik alleen mijn pa.
‘Papa, waar is mama?’ vroeg ik.
‘Ik weet het niet jongen, hier eet je boterham op. Straks gaan we naar de stad om eens te gaan kijken.’ De rest van de tijd was mijn vader heel stil. Terwijl hij mij klaar maakte, keek hij de hele tijd  naar buiten. Ik ook, ik wilde zien of mijn moeder zou terugkomen.

We stonden buiten en ik mocht op de hondenkar zitten. Ik was altijd heel blij als ik dat mocht van mijn vader, maar nu vond ik het niet zo plezant. Net toen we wilden vertrekken kwam Jean de champetter het erf opgereden met de fiets. Hij keek een beetje nors. Ik hoorde hem tegen mijn pa praten. Die zei niet veel, maar zijn gezicht vertrok in een pijnlijk grimas. Ik werd een beetje bang, ik voelde me niet zo op mijn gemak.

‘Papa, wat is er?’ vroeg ik stilletjes toen Jean weg reed.
Mijn vader draaide zich naar mij  om en ging op zijn hurken zitten. Ik keek in zijn verdrietige ogen en zag dat er tranen in zaten. Mijn grote sterke vader was aan het wenen. In mijn keel kwam een steeds  groter wordende brok vol met tranen. Ik wou de brok wegslikken, maar het hielp niet.
‘Michiel,’ zei mijn vader ‘mama en je broers en zussen komen niet meer terug. Er waren heel veel mensen in de stad die wilden wegvluchten en ze moesten mee, ze mochten niet meer naar huis komen.’ Zijn stem kraakte en ik zag hoe zijn tranen naar beneden begonnen te lopen. Ik nam toen mijn zakdoek en veegde ze af zoals mama altijd deed.
‘Dan gaan wij goed voor ons huisje zorgen zodat alles in orde is als mama en de rest terug zijn, want mama heeft dat graag en ze heeft tegen mij gezegd dat ze gaan terugkomen’ zei ik.
Pa glimlachte en pakte mij heel goed vast. Het was raar om mijn vader zo te zien. Ik voelde me er verdrietig door. Hij droeg me op zijn sterke armen naar binnen.

Het was de eerste dag met enkel ons tweetjes…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten